PM3 les 7

Welkom DP3
08:05 - 08:20
startactiviteit 
08:20 - 09.35
lesdoelen bespreken
theorie klassikaal
opdrachten zelfstandig maken en nakijken

09:35 - 09:45
afronden & lesdoelen behaald
Startopdracht:
Neem de tekstbronnen 82 t/m 87 door. Onderstreep wat je nog niet goed weet.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom DP3
08:05 - 08:20
startactiviteit 
08:20 - 09.35
lesdoelen bespreken
theorie klassikaal
opdrachten zelfstandig maken en nakijken

09:35 - 09:45
afronden & lesdoelen behaald
Startopdracht:
Neem de tekstbronnen 82 t/m 87 door. Onderstreep wat je nog niet goed weet.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen: je leert
  • verschillende metalen kennen 
  • hoe je metalen onderdelen moet afschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe fijner het schuurpapier hoe...
A
hoger het getal op de achterzijde van het schuurpapier
B
lager het getal op de achterzijde van het schuurpapier

Slide 4 - Quizvraag

Rood en geel schuurpapier wordt gebruikt voor hout en triplex.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke kwaliteitscriteria voor verbindingen kun jij opnoemen?

Slide 6 - Woordweb

Kwaliteitscriteria voor verbindingen
Als een product uit verschillende onderdelen bestaat, dan moet je al deze onderdelen met elkaar verbinden.Je kunt de kwaliteit van de verbindingen op verschillende punten beoordelen:
  1. passing
  2. maatvoering
  3. sterkte
  4. dichtheid
  5. afwerking

Slide 7 - Tekstslide

Wat wordt er met een goede passing bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

1.Passing
Controleer de passing van een verbinding, bijvoorbeeld:

Past de deuvel goed in het boorgat?
Past de bout goed in de schroefdraad?
Bij een goede passing past alles precies zonder dat er speling is. De delen sluiten dan ook goed op elkaar aan.
Een niet goed passende verbinding zit vaak los en de delen sluiten niet goed op elkaar aan. Dit noem je ook wel een 'openstaande verbinding’ of gewoonweg een 'kier’. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kun je controleren of de maatvoering goed is?

Slide 10 - Open vraag

2. Maatvoering
  • Je kunt controleren of de maatvoering goed is door na te meten.
  • Op de werktekening staan de afmetingen van alle onderdelen en verbindingen van het werkstuk. Wanneer je de onderdelen hebt gemaakt kun je nameten of alle onderdelen en alle verbindingen de juiste maatvoering hebben. 
  • Je gebruikt hiervoor afschrijfgereedschappen zoals:

een rolmaat of duimstok, een schrijfhaak of een schuifmaat.

Slide 11 - Tekstslide

Welke 3 maten worden meestal op een werktekening aangegeven?

Slide 12 - Woordweb

Welke 3 maten worden meestal op een werktekening aangegeven?

Slide 13 - Open vraag

2. Maatvoering -> maatafwijking
 Meestal worden er op werktekeningen soms drie maten gegeven, namelijk:

  1. de minimale maat
  2. de normmaat
  3. de maximale maat.
De afmeting mag niet kleiner zijn dan de minimale maat en niet groter dan de maximale maat. Dit heet tolerantie. De tolerantie geeft aan hoeveel kleiner of groter de maat mag zijn.


Slide 14 - Tekstslide

Wanneer wordt een lijmverbinding minder sterk?

Slide 15 - Open vraag

3. Sterkte
De sterkte van een verbinding kun je testen door er drukkracht of trekkracht op uit te oefenen. De sterkte van houten en kunststof lijmverbindingen kun je vaak nog wel met de hand testen door ze in elkaar te drukken of uit elkaar te trekken.

Een lijmverbinding in hout of kunststof wordt minder sterk als:
  • er te weinig lijm is gebruikt
  • de onderdelen niet goed op of in elkaar zijn gedrukt
  • de lijm niet lang genoeg heeft kunnen drogen/uitharden.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is de kwaliteit van de dichtheid belangrijk?

Slide 17 - Open vraag

4. Dichtheid
  • Als je een buitenzwembad moet aanleggen moet het zwembad met alle waterleidingen en afvoeren waterdicht zijn. 
  • Een dichte verbinding voorkomt lekkage. 
  • Wanneer je water-, lucht- of afvoerleidingen moet aanleggen moet je lekkages voorkomen. 
  • Je controleert de dichtheid van water-, lucht- en afvoerleidingen door deze na het aanleggen te testen. Bijvoorbeeld door er water doorheen te laten lopen en te controleren of er niets lekt.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is afbramen?

Slide 19 - Open vraag

5. Afwerking
Verbindingen controleer je ook op de afwerking. Elke bewerking moet netjes afgewerkt worden.
1.Afbramen: betekent dat je alle scherpe metalen randjes en krulletjes weghaalt
2.Houtsplinters: kun je weghalen door er een schuurpapiertje over te halen.

Slide 20 - Tekstslide

Theorie

Slide 21 - Tekstslide

Metaalsoorten
Er zijn verschillende metaalsoorten, bijvoorbeeld staal, goud of aluminium. 
De metalen die wij kennen zijn vaak samengestelde metalen. Dit noem je een legering.
Er zijn twee soorten metaallegeringen:

  • legeringen met ijzer
  • legeringen zonder ijzer

Slide 22 - Tekstslide

Metaalsoorten
Ferro metalen: metaallegeringen met ijzer -> voorbeelden zijn staal en (giet)ijzer. 

Non-ferro metalen: metaallegeringen zonder ijzer -> voorbeelden zijn goud, blik, aluminium, koper, lood, tin, zink of zilver. 

Slide 23 - Tekstslide

Metaalbewerken
Metalen zijn vaak verkrijgbaar in strips, buizen/leidingen en platen.
Metaal kun je bewerken. Voorbeelden van bewerkingen zijn:
  • afschrijven
  • zagen
  • knippen
  • snijden
  • boren
  • afbramen
  • buigen en zetten.
Metalen onderdelen die je hebt bewerkt, kun je vervolgens monteren.

Slide 24 - Tekstslide

Afschrijven
  • Wanneer je onderdelen op lengte gaat afschrijven, moet je nooit direct bij het begin starten met afmeten. 
  • Je weet namelijk niet of het begin al precies recht en haaks is. 
  • Je begint dus altijd 1 of 2 cm vanaf het begin af te schrijven. 
  • Ook op het einde moet er 1 of 2 centimeter overblijven
  • Een onderdeel dat je op lengte moet maken is eerst dus langer dan het uiteindelijk moet worden. 
  • Deze extra lengte wordt overlengte genoemd.

Slide 25 - Tekstslide

Zagen
Een kleine metalen strip, buis of leiding kun je op lengte zagen met een ijzerzaag.

Slide 26 - Tekstslide

Knippen
  • Dunne platen van blik of aluminium kun je op maat maken door ze te knippen. 
  • Je gebruikt hiervoor een blikschaar. 
  • Er zijn blikscharen met een rechte en met een gebogen bek. 
  • De blikschaar met een rechte bek gebruik je voor het knippen van rechte stukken. 
  • Een blikschaar met een gebogen bek gebruik je om ronde vormen mee te knippen. 

Slide 27 - Tekstslide

Snijden
Kleine metalen buizen en leidingen kun je op maat maken door ze te snijden. Je gebruikt hiervoor een pijpsnijder.

Slide 28 - Tekstslide

Boren
Voor het boren van gaten in metaal gebruik je een metaalboor. 
Op elk boortje staat een nummer, bijvoorbeeld 6. 
Dit nummer geeft de diameter van de boor aan. 
Boortje 6 heeft een diameter van 6 mm.

Slide 29 - Tekstslide

Wat wordt er met PBM bedoeld

Slide 30 - Open vraag

Afbramen
Als je metaal zaagt of boort, kunnen er scherpe randen ontstaan. Dit worden bramen genoemd. Deze bramen moeten met een vijl verwijderd worden. Het weghalen van de bramen heet afbramen.

Slide 31 - Tekstslide

Buigen en zetten
Metalen platen of metalen strips zijn heel geschikt om te buigen.
 Je kunt een knik of hoek of een ronding in een metalen plaat buigen. 
Dit buigen wordt ook wel zetten genoemd. Gebruik hiervoor:

  • een zetbank
  • een bankschroef
  • een wals.

Slide 32 - Tekstslide

Bevestigen van metalen onderdelen
Metalen onderdelen kun je aan elkaar verbinden:
  • met bouten en moeren of blindklinknagels (popnagels). 
  • door ze aan elkaar te lassen. 
  • met schroeven of bouten en moeren kun je metalen onderdelen ook aan een houten onderdeel bevestigen.


Slide 33 - Tekstslide

Opdrachten
Taak 1 -> opdrachten:
2
3
4 (collage lever je in!) -> gebruik het stappenplan collage maken!
Taak 2-> opdrachten 
2
3
4

Slide 34 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?
  • verschillende metalen kennen 
  • hoe je metalen onderdelen moet afschrijven

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk:

Slide 36 - Tekstslide