Lezen 1.3/2.3 afrondende les 1 en 2

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A op pagina 107
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A op pagina 107
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Quiz via Quizlet => wat weet je al?
  • Keuzemenu
  • Afsluiten: planning komende lessen

Lesdoel: herhalen theorie en oefenen met teksten

Slide 3 - Tekstslide

5 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Keuzemenu
Oefenen 1.3:
  • test jezelf
  • opdrachten 16 t/m 21 (nakijken!)
Vragen stellen over huiswerk?
Nagekeken?
Oefenen 2.3:
  • test jezelf
  • opdrachten 20 t/m 24 (nakijken!)
Zelfstandig - stilte
Met je buur - fluisteren
1
2

Slide 6 - Tekstslide

Afsluiten van de les
Volgende les:
Interview voorbereiden: wie ga je interviewen?

Volgende week:
Les 1: vragen stellen/leren voor de toets
Les 2: de toets

Slide 7 - Tekstslide

1.3 lezen (p. 21)
  • leesstrategieën
  • herkennen tekstverbanden (en 1 nieuwe)
  • benoemen tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen
  • herkennen titels en benoemen onderwerp
  • benoemen hoofdgedachte

Slide 8 - Tekstslide

Verkennend lezen (p. 22)





Stel jezelf de vragen:
Onderwerp, tekstsoort, tekstdoel, opbouw, bron/schrijver.
Vanaf nu ook elke eerste zin van alle alinea's.

Slide 9 - Tekstslide

Nauwkeurig lezen (p. 231)






Doel: de hele tekst begrijpen

Slide 10 - Tekstslide

Tekstverband/signaalwoorden (p.23)

Een goede tekst heeft logische samenhang.
Er is verband/relatie tussen woorden, zinnen, alinea's.
Verschillende soorten tekstverbanden.

Signaalwoord helpt je het soort tekstverband te herkennen.

Slide 11 - Tekstslide

Nieuw: vergelijkend tekstverband
Gebruik: als je personen/dingen wilt vergelijken.

Signaalwoorden: net als, zoals, evenals

Evenals mijn moeder houdt mijn vader van appeltaart.
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.

Slide 12 - Tekstslide

Tekstdoel, -soort en tekstvorm (p. 26)






Tekstdoel is altijd een werkwoord. De schrijver wil ...
tekstdoel
uitleg
tekstsoort
vorm
informeren
de lezer informatie geven
informerende tekst
verslag
overtuigen
de lezer overtuigen (mening)
betogende tekst
boekbespreking
activeren
de lezer iets laten doen
activerende tekst
advertentie
amuseren
de lezer vermaken
amuserende tekst
stripboek

Slide 13 - Tekstslide

Titel(s) en onderwerp (p. 27)
De titel (kop) staat bovenaan de tekst.
De titel geeft vaak een aanwijzing over het onderwerp.
In kranten of tijdschriften: vaak een ondertitel of boventitel

Het onderwerp vind je vaak in de titel
en in de eerste alinea. Dit geef je 
weer in steekwoorden.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdgedachte (p. 27)
Het belangrijkste wat de schrijver zegt. Zoek deze in inleiding en/of slot van de tekst. De hoofdgedachte geeft meestal in één of twee zinnen kort weer waar de tekst over gaat.

Slide 15 - Tekstslide

2.3 lezen (p. 101)

  • Soorten informatieve teksten
  • Herkennen soorten interviewverslagen
  • Functies inleiding en slot
  • Samenvattend tekstverband herkennen

Slide 16 - Tekstslide

Tekstsoort: informatieve tekst

Slide 17 - Tekstslide

Informatieve tekst (p. 98)
Soorten feitelijke informatie:

  1. Beschrijving van iets wat echt gebeurd is.
  2. Informatie over dingen die in werkelijkheid bestaan.
  3. Kennis door waarneming/onderzoek verkregen.
  4. Uitleg die je kunt uitvoeren.

Slide 18 - Tekstslide

Beschrijving echt gebeurde gebeurtenissen
Informatie over dingen die echt bestaan
Tekstvorm
Nieuwsbericht
Tekstvorm
schoolboektekst

Slide 19 - Tekstslide

Kennis door waarneming / of onderzoek verkregen

Uitleg die je kunt uitvoeren
Tekstvorm
wetenschappelijk artikel
Tekstvorm
recept

Slide 20 - Tekstslide

Interviewverslag (p. 102)
Informatieve tekstsoort; verslag vraag en antwoord
  • Inleiding: informatie over de geïnterviewde
  • Inleiding: aanleiding van het interview

Letterlijk interviewverslag       Samenvattend interviewverslag
* precies, details niet              * vragen niet, antwoorden                                                            samenvatten, citaten

Slide 21 - Tekstslide

Tekstopbouw: inleiding (p. 104)
- aandacht trekken 
- het onderwerp benoemen of omschrijven
- de aanleiding noemen
- de centrale vraag stellen 
- een mening geven
- een samenvatting geven 

Slide 22 - Tekstslide

Tekstopbouw: slot (p. 104)
- conclusie
- samenvatting
- advies

Overzicht signaalwoorden op pagina 232.

Slide 23 - Tekstslide

Nieuw tekstverband (p. 105)
  • Samenvattend tekstverband vind je vaak in het slot van een tekst of aan het einde van een tekstdeel.
  • De schrijver vat samen wat hij ervoor heeft gezegd.

Signaalwoorden die hierop wijzen: 
kortom, om kort te gaan, samenvattend, al met al.

Slide 24 - Tekstslide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A 
  • controle huiswerk test jezelfs of leestaak
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 2

Slide 25 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Planning
  • 10 interviewvragen gemaakt / afspraak gepland?
  • Quiz via Quizlet => wat weet je al?
  • Keuzemenu
  • Wat ga je nog doen?

Lesdoel: herhalen theorie en oefenen met teksten

Slide 27 - Tekstslide

5 minuten

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Keuzemenu
Theorie herhalen/leren:
  • link LessonUp
  • leerwerkboek
Vragen stellen
Oefenen:
  • test jezelf 1.3/2.3
  • extra teksten studiewijzer
Zelfstandig - stilte
Met je buur - fluisteren

Slide 30 - Tekstslide

Wat ga je nog doen
voor de toets?

Slide 31 - Woordweb

De signaalwoorden 'net als' en 'zoals' horen bij een ..... tekstverband.
A
opsommend
B
redengevend
C
vergelijkend
D
samenvattend

Slide 32 - Quizvraag

De signaalwoorden 'omdat' en 'namelijk' horen bij een ..... tekstverband.
A
opsommend
B
redengevend
C
vergelijkend
D
samenvattend

Slide 33 - Quizvraag

Een tijdsvolgorde tekstverband
helpt je om ...
A
te zien hoe laat het is.
B
zaken op een tijdlijn te zetten.

Slide 34 - Quizvraag

Een redengevend tekstverband
helpt je om ...
A
reden en gevolg te vinden.
B
om zaken met elkaar te vergelijken.

Slide 35 - Quizvraag

Een reclamefolder is
een ........ tekst.
A
informatieve
B
betogende
C
activerende
D
amuserende

Slide 36 - Quizvraag

Een interviewverslag is
een ........ tekst.
A
informatieve
B
betogende
C
activerende
D
amuserende

Slide 37 - Quizvraag

Een hoofdgedachte van een informatieve tekst bestaat uit:
A
feitelijke informatie.
B
mening (+ argument).

Slide 38 - Quizvraag