Lidwoorden, zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden

Het lidwoord, 
zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het lidwoord, 
zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Aan het einde van de les weet jij wat een bijvoeglijk naamwoord is.
  2. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te herkennen.
  3. Aan het einde van de les weet jij tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord te plaatsen.

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les hebben wij het gehad over:
lidwoorden 


        onbepaald lidwoord    bepaald lidwoord                   
           een                               de, het          
 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling
  • Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.
  • Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord namelijk....

   het zelfstandig naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand:

                Een mens
                Een dier
                Een ding

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht:
  1. Je gaat in duo's op zoek naar zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden. 
  2. Voor het zelfstandig naamwoord schrijf je het juiste 'bepaald lidwoord'.
  3. Je krijgt hier met jouw groep 1 minuut voor!!
timer
1:00

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht:
Lees het witte theorie blok op bladzijde 54

Slide 7 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
            'rode auto.'

Het staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
           'De rode auto.'

Slide 8 - Tekstslide

Voor we aan de slag gaan...
Het bijvoegelijk naamwoord geeft extra informatie over dat zelfstandig naamwoord.


Slide 9 - Tekstslide

Lidwoord, bijvoegelijk naamwoord en zelfstandig naamwoord
  • De witte stoel   Wat voor stoel? Een witte
  • De grote hond   Wat voor hond? Een grote
  • De lange haren  Wat voor haren? Lange
  • Het koude water Wat voor water? Koud
  • Het open raam    Wat voor raam? Een open
  • De leuke trui  Wat voor trui? Een leuke

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf vijf korte zinnen met een lidwoord, bijvoegelijk naamwoord en zelfstandig naamwoord zoals in de vorige dia.

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
Je gaat opdracht 5 en 6 maken uit je werkboek. Blz 54 en 55
Let op! Bij opdracht 6 moet je:
- De lidwoorden omcirkelen, 
- Een rechtoek zetten om de bijvoeglijke naamwoorden en 
- Een streep onder de zelfstandige naamwoorden zetten.             
                                         De  rode auto


Klaar? Maak op Studiemeter de oefeningen  - bijvoegelijk naamwoord.
                                                                         - lidwoord, bijvoegelijk                
                                                                naamwoord en zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Tekstslide

Wat hebben wij geleerd?
  1. Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
  2. Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen het lidwoord en zelfstandig naamwoord in.
  3. Het bijvoeglijk naamwoord geeft je extra informatie over het zelfstandig naamwoord. 

Slide 13 - Tekstslide