Via Vervolg Thema 1 spelling en Grammatica-woordsoorten
Via Vervolg thema 1
Spelling en grammatica
Woordsoorten
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3
In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Via Vervolg thema 1
Spelling en grammatica
Woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn woordsoorten?
Woordsoorten zijn eigenlijk een soort 'families'. Elk woord in de Nederlandse taal kun je onderverdelen in zo'n familie. Door woordsoorten te kennen kun je zinnen beter begrijpen. Het helpt je ook bij het leren van een andere taal.
Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.
Slide 7 - Tekstslide
Zelfstandig
Naamwoord
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand:
Een mens
Een dier
Een ding
Slide 8 - Tekstslide
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
stoel -> DE stoel of EEN stoel
hond -> DE hond of EEN hond
haren -> DE haren of XXX (EEN haren kan niet)
water -> HET water of XXX (EEN water kan niet)
raam -> HET raam of EEN raam
trui -> DE trui of EEN trui
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Zelfstandig naamwoord (zn)
Mensen, dieren, dingen of een abstract begrip (de liefde, het gevoel). We zeggen ook wel: zelfstandig naamwoorden zijn namen van mensen, dieren of dingen. Meestal staat bij een zelfstandig naamwoord een lidwoord of kun je er een lidwoord bij denken. Je kunt het verkleinen en in meervoud zetten.
Slide 11 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 12 - Open vraag
Een bijvoeglijk naamwoord is
een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Het versierwoord.