H2 Herhaling voor proefwerk

Welkom
ga zitten volgens de plattegrond

Begintaak:

Noteer in je schrift 3 redenen waarom we de gouden eeuw de gouden eeuw noemen.
Noteer ook 3 schaduwkanten van de gouden eeuw



3 minuten
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
ga zitten volgens de plattegrond

Begintaak:

Noteer in je schrift 3 redenen waarom we de gouden eeuw de gouden eeuw noemen.
Noteer ook 3 schaduwkanten van de gouden eeuw



3 minuten

Slide 1 - Tekstslide

De Gouden Eeuw

Slide 2 - Tekstslide

H.  2 en H. 6.1
21. Handel en nijverheid in de republiek
2.2 cultuur en samenleving in de republiek
2.3 burgers aan de macht
2.4vorsten met absolute macht
6.1 Slavernij in de 19e eeuw

Slide 3 - Tekstslide


Boek A (blz 66 t/m 99)

par 1 en par 2 helemaal
par 3: leerdoel 1
par 4: leerdoel 1 en 2


Boek B: (blz 125 -130)

par 1.
leerdoel 1 en 2

Slide 4 - Tekstslide

2.1 Handel en Nijverheid in de Republiek
  • Wat was de Oostzeevaart? En wat werd er verhandeld?
  • Verschil tussen VOC en WIC?
  • Driehoekshandel?

Slide 5 - Tekstslide

Oostzeevaart

Slide 6 - Tekstslide

Oostzeevaart
  • Handel in het Oostzeegebied.
  • Vanuit Nederland zout daarheen.
  • Hout en graan mee terug.

Slide 7 - Tekstslide

VOC & WIC

Slide 8 - Tekstslide

Rechten van de VOC
  • Monopolie in Oost-Indië (Azië)
  • De VOC mocht oorlog voeren
  • Forten bouwen
  • De VOC mocht verdragen sluiten met plaatselijke machthebbers.
Rechten van de WIC
  • Monopolie in het westen (Amerika)
  • alleenrecht op kolonisatie
  • Kaapvaart (het recht om schepen te mogen kapen.)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

2.2 cultuur en samenleving in de Republiek

  • Migratie?
  • verschillende sociale groepen?
  • Ontwikkelingen in de kunst/culturele sector?
  • Ontwikkelingen op gebied van Religie en wetenschap?

Slide 11 - Tekstslide

Cultuur in de Republiek
Migratie: verhuizen van het ene naar het andere land.

Lagen in de samenleving
1. zeer rijke handelsfamilies
2. Grote groep van winkeliers en gespecialiseerde ambachtslieden.
3. de loonarbeiders (lage lonen en hard werken)
4. De armen, dit waren werkelozen.




Slide 12 - Tekstslide

Schilderkunst.
In andere landen schilderijen van kerken of koningen.
In de Republiek schilderingen van gebeurtenissen uit het dagelijks leven.
Wie wilden er schilderijen kopen?
Republiek = rijke burgers
Elders= kerk

Slide 13 - Tekstslide

Religie en wetenschap
Wetenschappelijke revolutie?
Waarom was geloven in de Republiek bijzonder?

Slide 14 - Tekstslide

2.3 Burgers aan de macht
Hoe zat het bestuur van de Republiek in elkaar?
Wat waren Regenten?
Wie waren de twee belangrijkste bestuurders in de Republiek?
Hoe verliep het einde van de gouden eeuw?

Slide 15 - Tekstslide

Het Bestuur van de Republiek
  • In de Republiek had een kleine groep rijke burgers het voor het zeggen.
  • Dit waren de regenten
  • Zij hadden de macht in de steden en het bestuur van de gewesten: de Gewestelijke Staten
  • Staten-generaal

Slide 16 - Tekstslide

Het einde van de Gouden Eeuw
  • In 1672 werd de republiek aangevallen door Engeland Frankrijk en twee Duitse staatjes.
  • Frankrijk wilde zijn grondgebied uitbreiden (Lodewijk de XIV)
  • Engeland wilde de handel overnemen.

Slide 17 - Tekstslide

2.4 Vorsten met absolute macht
Wat is een monarch/monarchie?
Hoe hield Lodewijk XIV de adel in bedwang?
Wat is absolutisme?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Lodewijk gebruikte dus 4 verschillende manieren om zijn macht te houden.
  1. Hij probeerde te voorkomen dat de adel weer macht kreeg.
  2. Hij probeerde de economie te verbeteren, hierdoor meer belasting.
  3. Hij stimuleerde het idee dat hij zijn macht van god had gekregen.
  4. Lodewijk had een groot permanent leger (dus geen huurleger).

Slide 20 - Tekstslide

Slavernij in de 19 eeuw
Wat waren de omstandigheden waar de slaven in leefden?
Hoe reageerden de slaven?
Wat betekent slavernij voor Suriname en de Nederlandse Antillen?

Wat zijn marrons?

Slide 21 - Tekstslide

Slavernij
aantal slaven nam toe:

- meer vraag naar produkten
welke ?

leefomstandigheden?

Slide 22 - Tekstslide

Suriname en de Antillen
70% van de surinaamse 
bevolking
marrons

5% van de Antilliaanse bevolking.
vluchten? 
opstand (Tula)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Stapelmarkt is een plek waar goederen worden opgeslagen tot ze worden doorverkocht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Hoe wordt de vergadering genoemd waarin de gewesten besluiten nemen over hun eigen gewest...
A
Staten Generaal
B
Gewestelijke Staten

Slide 29 - Quizvraag

De Staten Generaal neemt besluiten over
A
Kolonies
B
Verdediging land
C
Buitenlandse politiek
D
Alle drie correct

Slide 30 - Quizvraag

Hoe wordt het jaar 1672 ook wel genoemd
A
De Gouden Eeuw
B
het rampjaar
C
het ongeluksjaar

Slide 31 - Quizvraag

De Stadhouder werd gekozen uit de familie Van Oranje
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: Bestuurder van een stad of gewest in de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie.
A
raadpensionaris
B
stadhouder
C
regent
D
koning

Slide 33 - Quizvraag

Wie deed er aan de driehoekshandel?
A
VOC
B
WIC

Slide 34 - Quizvraag

Het bouwen van forten is een van de 4 rechten die de VOC en WIC hadden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

De WIC is opgericht in...
A
1602
B
1611
C
1621
D
1630

Slide 36 - Quizvraag

Antoni van Leeuwenhoek heeft ... ontdekt
A
de microscoop
B
de telescoop
C
het slingeruurwerk

Slide 37 - Quizvraag

Welke koning wordt ook wel de zonnekoning genoemd?
A
Peter de Grote
B
Willem van Oranje
C
Lodewijk XIV

Slide 38 - Quizvraag

Hoe werd Lodewijk XIV rijker?
A
Belasting
B
Geld lenen van andere landen

Slide 39 - Quizvraag

maak vraag 3 op blz 114

Slide 40 - Tekstslide