Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 6 - vaste voorzetsels

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands
  -  pen en schrift   

  • Vaste plekken  


Slide 1 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze les

  • Nakijken paragraaf 5
  • Doel van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
  • 1a: voordat
  • b: en
  • c: nadat
  • d: terwijl
  • e: want
  • f: omdat
  • 2: a - c - d - f

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
  • a: Joy heeft hoogtevrees, maar ze gaat wel in de achtbaan.
  • b: Onderweg luistert Pim een podcast, zodat hij zich niet verveelt.
  • c: Klas 2a ging naar een klimpark en klas 2b deed een survivaltocht.
  • d: Toen Axel aan het zwemmen was, begon het te regenen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3
  • a: nadat het op een veiling was verkocht.
  • b: doordat de kunstenaar een papierversnipperaar in de lijst had verstopt / verstopt had.
  • c: toen de veilingmeester met zijn hamer sloeg
  • d: maar het bleek een grapje van de kunstenaar!
  • e: en het schilderij kreeg een nieuwe naam .....
  • f: omdat hij het een paar jaar later voor 21,9 miljoen euro heeft verkocht / verkocht heeft.
  • g: want deze keer bleef het schilderij 'heel'.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 4
  • a: Het concert ging niet door, omdat de zanger een keelontsteking had.
  • b: De pizza was niet gaar, maar hij smaakte wel lekker.
  • c: Emily doet geen regenpak aan, want ze laat zich liever natregenen.
  • d: Vanmorgen is Pim vroeg opgestaan, zodat hij tijd had om hard te lopen.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 4
  • e: Zullen we gaan zwemmen of wil je liever basketballen?
  • f: Sandor en Milan gaan vanavond barbecueën, als het mooi weer wordt.
  • Joeps vader is verpleegkundige en zijn moeder is huisarts.
  • Noortje zat in de bioscoop, toen het brandalarm plotseling afging.

Slide 8 - Tekstslide

Doel
Ik kan veelvoorkomende voorzetsels bij werkwoorden herkennen en op de juiste manier gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Voorkennis
Bij de cursus grammatica hebben we het over voorzetsels gehad:
  • geven meestal een plaats, richting of tijd aan
  • zijn meestal korte woordjes
  • kun je voor een lidwoord en zelfstandig naamwoord zetten: .... het kooitje  / .... het feest.
  • voorbeelden: op - met - achter - in - onder - tijdens - van

Slide 10 - Tekstslide

Instructie 
Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel (vz) bij zich. Zulke voorzetsels kun je bij dat werkwoord niet veranderen:
twijfelen aan
rekenen op
verlangen naar

Slide 11 - Tekstslide

Filmpje

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 2 tot en 6 op blz 226-227.

Ben je klaar?
Ga naar cursus 6 Formuleren in de online omgeving.
Ga naar paragraaf 6.
Maak de trainer 'vaste voorzetsels bij 
werkwoorden'.

Slide 13 - Tekstslide