3H6 - oefenen voor toets Islam

De mitrab is
A
een boek met de verhalen over Mohammed.
B
een nis in de muur van de moskee die de richting van Mekka aangeeft.
C
de toren op de moskee die moslims oproept tot het gebed.
D
de preekstoel van de imam in de moskee.
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De mitrab is
A
een boek met de verhalen over Mohammed.
B
een nis in de muur van de moskee die de richting van Mekka aangeeft.
C
de toren op de moskee die moslims oproept tot het gebed.
D
de preekstoel van de imam in de moskee.

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sjahada
Hadj
Saum 
Salaat 
Zakaat 
Islam 
Overgave
Vasten 
Bidden
Geven aan de armen
Geloofsbelijdenis 
Pelgrimstocht

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 
Welke functie van de moskee zie je hier naar voren komen? Leg met verwijzingen naar de afbeeldingen uit waarom je dit denkt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie van de moskee paste bij de afbeeldingen?
A
Religieuze functie
B
Sociale functie
C
Onderwijzende functie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een buurman komt langs. Hij is in een feestelijke stemming. Hij biedt jou eten aan. Het is een stuk schapenvlees. Leg uit op welk moment in het leven van een moslim hij dit jou zou aanbieden.
A
Suikerfeest
B
Bruiloft
C
Offerfeest
D
Geboorte

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de profeet die gevraagd werd zijn zoon te offeren?
A
Mohammed
B
Adam
C
Abraham
D
David

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen reden dat moslims vasten?
A
lichamelijke en geestelijke reiniging
B
voelen wat het is om honger te hebben
C
afvallen
D
ze voelen zich door het vasten verbonden met andere moslims

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 11 
Moslims hebben andere rituelen bij het overlijden van een dierbare dan niet gelovige Nederlanders. Noteer twee verschillen tussen de rituelen die moslims doen bij de begrafenis en de handelingen die niet gelovige Nederlanders doen bij de begrafenis. 

Maak de vergelijking af: 
  •  A doet ... en B doet dat ook. 
  • A doet ..., maar B doet ....

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vergelijking is af?
A
Moslims begraven hun doden met het gezicht richting Mekka
B
Moslims begraven hun doden met het gezicht richting Mekka, niet- gelovige Nederlanders doen dit niet.
C
Moslims begraven hun doden, niet-gelovige Nederlanders kunnen kiezen tussen begraven en cremeren
D
Moslims cremeren hun doden nooit.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een minaret?
A
De karakteristieke koepelvormige dak van de moskee
B
Is de nis in de muur richting Mekka
C
Een gebedsruimte waar je kunt bidden
D
Toren vanwaar de oproep tot gebed is te horen.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke lichaamsdelen wassen moslims tijdens de rituele wassing?
A
handen
B
voeten
C
gezicht
D
knieën

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is het Suikerfeest (Eid al-Fitr)?
A
Een feest waarbij de geboorte van de profeet Mohammed wordt gevierd.
B
De start van de periode waarin veel moslims een bedevaart naar Mekka maken.
C
Een feest waarbij mensen een periode van 30 dagen vasten afsluiten.
D
Een feest waarbij gevierd wordt dat Ibrahim een schaap mocht offeren in plaats van zijn zoon.

Slide 13 - Quizvraag

Feestdagen
Dit zijn de feestdagen die in de antwoordmogelijkheden naar voren komen:
  • A: Mawlid an-Nabi (de geboorte van Mohammed)
  • B: Id-ul-Hadj (bedevaart naar Mekka)
  • C: Id-ul-Fitr (Suikerfeest)
  • D:Eid-ul-Adha (Offerfeest)
Ramadan
Tijdens de ramadan vasten moslims gedurende een maand. Zij mogen niet eten en drinken tussen zonsopkomst en zonsondergang. Ook mag men niet roken en geen seksueel contact hebben.

Les zonder devices
U beantwoordt de vraag samen met de leerlingen op het bord.

Wanneer is Mohammed geboren?
A
500 na Chr.
B
570 na Chr.
C
610 na Chr.
D
632 na Chr.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De profeet Mohammed is geboren in:
A
Medina
B
Yemen
C
Riyad
D
Mekka

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mekka was in de tijd van Mohammed een stad met veel goden.

Ze hadden een ..... godsdienst
A
monotheïstische
B
polytheïstische

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt het jaar 622 als eerste jaar van de islamitische jaartelling gezien?
A
Toen kreeg Mohammed zijn eerste visioenen
B
Toen verhuisde Mohammed naar Mekka
C
Toen trok Mohammed naar Medina
D
Toen steeg Mohammed op naar de hemel

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

570 
576
595
610
613
622
630
632
Mohammed verhuist naar Medina
Mohammed wordt wees
Mohammed sterft 
Mohammed krijgt eerste openbaring 
Mohammed geboren 
Mekka veroverd 
Mohammed begint zijn boodschap te vertellen 
Mohammed gaat werken voor Chadiedja 

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord Koran?
A
het goddelijke woord
B
dat wat voorgelezen moet worden
C
dat wat voorgelezen moet worden
D
openbaring

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de Koran georganiseerd?
A
Chronologisch: van oudste naar nieuwste
B
Chronologisch: van nieuwste naar oudste
C
Op lengte: van kortste naar langste
D
Op lengte: van langste naar kortste

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een soera?
A
Een uitspraak van Mohammed
B
Een verhaal over Mohammed
C
Een hoofdstuk uit de koran
D
Een vers uit de koran

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is de Islamitische wetgeving
A
Soenna
B
Sharia
C
Hadith
D
Haram

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: de Soenna is de islamitische wetgeving.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak klopt?
A
Jezus en Mohammed hebben dezelfde status in de Islam
B
In de Koran komt Jezus niet voor
C
De profeet Mohammed wordt ook door christenen en joden als profeet erkent
D
Mohammed is het zegel van de profeten, na hem zal er geen andere profeet meer komen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrip:
Halal
A
Boodschapper van God
B
Voorganger in de moskee
C
Toegestaan
D
Verboden

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

minbar
mitrab
minaret
gelovigen
wasruimte
vrouwenruimte

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies