3H6 - oefenen toets islam

De meeste moslims in Nederland hebben een achtergrond uit
A
Marokko en Turkije
B
Marokko en Afghanistan
C
Somalië en Turkije
D
Irak en Somalië
1 / 43
volgende
Slide 1: Quizvraag
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De meeste moslims in Nederland hebben een achtergrond uit
A
Marokko en Turkije
B
Marokko en Afghanistan
C
Somalië en Turkije
D
Irak en Somalië

Slide 1 - Quizvraag

Het aantal Moslims in Nederland is ongeveer...
A
500.000
B
1.000.000
C
100.000
D
5.000.000

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer is Mohammed geboren?
A
500 na Chr.
B
570 na Chr.
C
610 na Chr.
D
632 na Chr.

Slide 3 - Quizvraag

De profeet Mohammed is geboren in:
A
Medina
B
Yemen
C
Riyad
D
Mekka

Slide 4 - Quizvraag

Hoe werd de Koran geopenbaard?
A
God zelf vertelde dit aan Mohammed.
B
God gaf zijn boodschap door via Abraham.
C
Gabriel gaf Gods boodschap door.
D
Maria kwam deze boodschap vertellen.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom wordt het jaar 622 als eerste jaar van de islamitische jaartelling gezien?
A
Toen kreeg Mohammed zijn eerste visioenen
B
Toen verhuisde Mohammed naar Mekka
C
Toen trok Mohammed naar Medina
D
Toen steeg Mohammed op naar de hemel

Slide 6 - Quizvraag

570 
576
595
610
613
622
630
632
Mohammed verhuist naar Medina
Mohammed wordt wees
Mohammed sterft 
Mohammed krijgt eerste openbaring 
Mohammed geboren 
Mekka veroverd 
Mohammed begint zijn boodschap te vertellen 
Mohammed gaat werken voor Chadiedja 

Slide 7 - Sleepvraag

Vóór Mohammed was er polytheïsme in Mekka. Wat is polytheïsme?
A
Het geloof in een natuurgod
B
Het geloof in meerdere goden
C
Het geloof in reïncarnatie
D
Het geloof in één god

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet Mohammed als hij in 630 op als machtig veldheer Mekka veroverd?
A
hij vernietigt alle afgodsbeelden in de Kaäba
B
hij trouwt met zijn vrouw Chadiedja
C
hij laat al zijn tegenstanders vermoorden
D
hij verkondigt dat Allah de enige god is

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het woord Koran?
A
het goddelijke woord
B
dat wat gelezen moet worden
C
dat wat voorgelezen moet worden
D
openbaring

Slide 10 - Quizvraag

Hoe is de Koran georganiseerd?
A
Chronologisch: van oudste naar nieuwste
B
Chronologisch: van nieuwste naar oudste
C
Op lengte: van kortste naar langste
D
Op lengte: van langste naar kortste

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een soera?
A
Een uitspraak van Mohammed
B
Een verhaal over Mohammed
C
Een hoofdstuk uit de koran
D
Een vers uit de koran

Slide 12 - Quizvraag

Allerlei personen komen zowel in de Koran als in de Bijbel voor. Wie NIET?
A
Adam
B
Abraham
C
Jezus
D
Mohammed

Slide 13 - Quizvraag

Dit is de Islamitische wetgeving
A
Soenna
B
Sharia
C
Hadith
D
Haram

Slide 14 - Quizvraag

In de moskee bevindt zich een minbar. En minbar is
A
De gebedsnis
B
De wasruimte
C
De preekstoel
D
De minaret

Slide 15 - Quizvraag

Onderdelen van een moskee.
Welke opsomming is fout?
A
vrouwenruimte, minaret, wasruimte
B
leslokaal, minbar, gebedsruimte
C
gebedsruimte, mihrab, afbeeldingen v. Mohammed
D
minaret, nis richting Mekka, koranteksten

Slide 16 - Quizvraag

Kalligrafie
minbar
minaret
mitrab
imam
voorganger 
Arabische koran teksten
Toren van de moskee
nis in de muur
preekstoel 

Slide 17 - Sleepvraag

Welke afbeelding vind je niet in een moskee?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Wat krijgt een pasgeboren baby als eerste te horen?
A
zijn naam
B
een gebed
C
de geloofsbelijdenis
D
een lied

Slide 19 - Quizvraag

Als een jongetje is besneden dan wordt hij beschouwd als
A
volwassen
B
zelf verantwoordelijk om de wetgeving te handhaven
C
geslaagd
D
echte moslim

Slide 20 - Quizvraag

Binnen hoeveel tijd moet een begrafenis plaatsvinden in islamitische landen.
A
24 uur
B
48 uur
C
3 dagen
D
7 dagen

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zijn niet alle graven in Nederland geschikt voor moslims?
A
Ze moeten worden begraven met hun voeten richting Mekka.
B
De grond is soms onrein.
C
Ze moeten worden begraven met hun hoofd richting Mekka.
D
De graven worden na zoveel jaar geruimd

Slide 22 - Quizvraag

Welke bewering bij een huwelijk bij moslims is niet juist?
A
De huwelijksplechtigheid wordt altijd geleid door een imam.
B
Er moeten altijd 2 volwassen mannelijke getuigen zijn.
C
De bruidegom moet een bruidsgift aan de vader van de bruid geven.
D
scheiden is toegestaan, maar liever niet

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor de islamitische geloofsbelijdenis?
A
salat
B
shahada
C
ramadan
D
zakaat

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer ben je officieel een moslim?
A
Als je bij je geboorte de geloofsbelijdenis krijgt ingefluisterd
B
Als je de geloofsbelijdenis zegt voor twee getuigen
C
Als je naar de moskee gaat
D
Als je dat in je hart besloten hebt

Slide 25 - Quizvraag

De 2e zuil, de 'salaat'. Wat betekent 'salaat'?
A
Overgave
B
Bidden
C
Oproepen
D
Praten

Slide 26 - Quizvraag

Man die in de moskee voorgaat in het gebed
A
Imam
B
Salaat
C
Azaan

Slide 27 - Quizvraag

De ...1... wordt ...2... per dag richting ...3... gedaan.
A
1. Hadj 2. 5 keer 3. Mekka
B
1. Salat 2. 3 keer 3. Mekka
C
1. Salat 2. 5 keer 3. Mekka
D
1. Hadj 2. 3 keer 3. Medina

Slide 28 - Quizvraag

Naar welke plaats moeten moslims met hun gezicht staan om in de juiste richting te bidden?
A
Jeruzalem
B
Medina
C
Mekka
D
Yathrib

Slide 29 - Quizvraag

Wie doet in de moskee de oproep tot gebed?
A
de imam
B
de muezzin
C
de minaret
D
de mitrab

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een soera?
A
Een uitspraak van Mohammed
B
Een verhaal over Mohammed
C
Een hoofdstuk uit de Koran
D
Een vers uit de Koran

Slide 31 - Quizvraag

Een geloofsbelijdenis betekent dat...
A
Je aan mensen openbaar vertelt dat je gelooft
B
je je leven toevertrouwt aan God
C
je je nu ook gaat kleden zoals God dat wilt
D
je aangeeft nooit te willen geloven

Slide 32 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Moslims reinigen zich voordat ze gaan bidden
B
Moslims buigen tijdens het bidden uit eerbied voor Allah
C
Moslims bidden 5 keer per dag
D
Moslims moeten op bepaalde tijden bidden en kunnen dit niet inhalen

Slide 33 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Moslims reinigen zich voordat ze gaan bidden
B
Moslims buigen tijdens het bidden uit eerbied voor Allah
C
Moslims bidden 5 keer per dag
D
Moslims moeten op bepaalde tijden bidden en kunnen dit niet inhalen

Slide 34 - Quizvraag

Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Voor de Ramadan
B
Begin van de zomer
C
Na de Ramadan
D
Na de bedevaart naar Mekka

Slide 35 - Quizvraag

Wat klopt niet voor zakaat?
A
Je geeft 2,5% van je jaarinkomen
B
Het wordt alleen tijdens de Ramadan gegeven
C
Je mag het ook geven aan mensen met schulden
D
Zakat helpt om een evenwichtige samenleving te vormen

Slide 36 - Quizvraag

Ramadan is de naam van de maand, maar hoe heet de zuil waar het vasten bij hoort?
A
Salaat
B
Saum
C
Shahada
D
Hadj

Slide 37 - Quizvraag

Wat is NIET waar over de ramadan?
A
Er mag niet gerookt worden overdag
B
Het is 1 van de 5 zuilen
C
Het valt in de 9e maand van islamitische jaarkalender
D
Aan het eind is het offerfeest

Slide 38 - Quizvraag

Wat mag een moslim tijdens de ramadan niet doen?
A
Vechten
B
Ruzie maken
C
Alcohol drinken
D
Bidden

Slide 39 - Quizvraag

Tijdens de ramadan mogen moslims.....eten
A
tussen zonsondergang en zonsopgang eten
B
tussen zonsopkomst en zonsondergang eten

Slide 40 - Quizvraag

Hoe wordt de bedevaart naar Mekka ook wel genoemd?
A
Sjahada
B
Zakaat
C
Saum
D
Hadj

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de relatie tussen het offerfeest en de hadj? (bedevaart)
A
Het offerfeest vindt tijdens de hadj plaats.
B
Het offerfeest wordt alleen door pelgrims gevierd.

Slide 42 - Quizvraag

wat wordt herdacht met het offerfeest?
A
dat Adam het eerste altaar bouwde
B
dat de Ka'ba werd herbouwd
C
het einde van de ramadan
D
dat Abraham zijn zoon Ismaël moest offeren

Slide 43 - Quizvraag