5 Het Rijk van de Dieren

Planten rijk
Sporenplanten
Zaadplanten
1) Ik ken enkele stammen binnen het dierenrijk
2) En ik ken hun kenmerken
3) En ik weet op basis waarvan de indeling wordt gemaakt.
- middels lessonUp
Biologie
Zie laatste dia
Kan ik antwoord geven op het doel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planten rijk
Sporenplanten
Zaadplanten
1) Ik ken enkele stammen binnen het dierenrijk
2) En ik ken hun kenmerken
3) En ik weet op basis waarvan de indeling wordt gemaakt.
- middels lessonUp
Biologie
Zie laatste dia
Kan ik antwoord geven op het doel

Slide 1 - Tekstslide

Even een overzicht

Slide 2 - Tekstslide

rijk 4: Dierenrijk
1) Ik ken enkele stammen binnen het dierenrijk
2) Ik ken hun kenmerken
3) Ik weet op basis waarvan de indeling wordt gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide


Symmetrisch
Symmetrisch wil zeggen dat een organisme (levend wezen) twee gelijke helften heeft. 
De ene kant is het spiegelbeeld van de andere kant. 
Bijvoorbeeld de mens. Als ik van boven naar beneden een lijn trek, zijn beide kanten erg gelijk. 
Als ik ga inzoomen zal dit niet zo zijn. De linkerkant heeft misschien meer sproetjes dan de rechterkant. Maar vanaf een afstand is de mens symmetrisch.

Slide 4 - Tekstslide



Symmetrisch
Net als bijvoorbeeld dit lieveheersbeestje. 
Heel veel dieren zijn symmetrisch. 

Slide 5 - Tekstslide



Verschillende soorten symmetrie

Tweezijdig-symmetrisch


Veelzijdig-symmetrisch


Niet symmetrisch 

Twee dezelfde kanten
Veel dezelfde kanten
Nooit dezelfde kanten

Slide 6 - Tekstslide

Pantoffeldiertje Symmetrisch?

Slide 7 - Tekstslide



Skelet
Waarom hebben dieren een skelet?

Voor stevigheid 

Voor bescherming 
(Longen, schedel)
Anders zak je als een pudding in elkaar 

Slide 8 - Tekstslide



Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet, veel daarvan leven in het water 
zeenaaktslak

Slide 9 - Tekstslide



Skelet

Inwendig skelet = binnenin 



Uitwendigskelet = aan de 

                           buitenkant

Slide 10 - Tekstslide



Slide 11 - Tekstslide

Het dierenrijk wordt in veel stammen verdeeld, een aantal die jij moet kennen zijn: 
Sponzen
Neteldieren
Weekdieren
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Gewervelden
Wormen
Ik kan me voorstellen dat je nu denkt woooowie veeeeel! maar het komt goed.

Slide 12 - Tekstslide


Sponzen

Niet symmetrisch


Skelet van hoornvezel


Leeft op de bodem van de zee

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video



Neteldieren

Veelzijdig symmetrisch


Geen skelet


Leven in het water


Vangen prooi met tentakels

Slide 15 - Tekstslide


Tweezijdig symmetrisch


Geen skelet


Lichaam lang en dun

Wormen

Slide 16 - Tekstslide



Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch


Meestal huisje of schelp




Of niet..... :


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video



Geleedpotigen

Tweezijdig symmetrisch


Skelet is een pantser



betekent : ze hebben stukjes poten
aan de buitenkant

Slide 19 - Tekstslide

Wist je dat: Van alle dieren op de wereld is dus meer dan 80% geleedpotigen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video



Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch


Inwendig skelet van kalk


Huid is bedekt met stekels of knobbels


Leeft in de zee

Slide 22 - Tekstslide


Gewervelden


Tweezijdig symmetrisch


Inwendig skelet



betekent : ze hebben een wervelkolom/ruggengraat

Slide 23 - Tekstslide

dieren, gewervelden:
De stam van de gewervelden wordt ingedeeld in 5 groepen:
1. vissen
2. amfibieën
3. reptielen
4. vogels
5. zoogdieren

Slide 24 - Tekstslide

dieren, gewervelden
De stam van de gewervelden wordt ingedeeld in 5 groepen op basis van de volgende kenmerken:
- huid
- lichaamstemperatuur
- ademhalingsorganen
- manier van voortplanten
- het milieu waarin de dieren voornamelijk leven

Slide 25 - Tekstslide

VISSEN

1. Huid: schubben en slijm

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: kieuwen

4. Voortplanting: eieren zonder schaal (flubberig)

5. Milieu: water

Slide 26 - Tekstslide

AMFIBIEEN

1. Huid: slijm

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: longen en huid

4. Voortplanting: eieren zonder schaal

5. Milieu: water en land

Slide 27 - Tekstslide

REPTIELEN

1. Huid: schubben

2. Lichaamstemperatuur: koudbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: eieren met leerachtige-schaal 

5. Milieu: water en land

Slide 28 - Tekstslide

VOGELS

1. Huid: veren

2. Lichaamstemperatuur: warmbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: eieren met kalkschaal 

5. Milieu: land en lucht

Slide 29 - Tekstslide

ZOOGDIEREN

1. Huid: haren

2. Lichaamstemperatuur: warmbloedig

3. Ademhaling: longen

4. Voortplanting: levendbarend

5. Milieu: land (zee een paar)

Het jong komt levend ter wereld, niet eerst in een ei.

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag:
BK: lezen blz 139 t/m 142, maken opdr: 1 t/m 8

KGT: lezen blz 159 t/m 166, maken opdr: 1 t/m 4 en 6 t/m 8

klaar: zelfstandig nakijken en opdracht van de docent

Slide 31 - Tekstslide