8.2 Je ademt (WIT/BLAUW)

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling 8.1
  • Thema 8 paragraaf 2:
       - Kort introductiefilmpje over ademhaling (3 minuten)
       - Hoe haal je adem?
       - Hoe komt zuurstof in en koolstofdioxide uit je bloed
       - Waarom moet je door je neus ademhalen?
       - Hoe wordt je ademhaling geregeld?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruiken

Slide 3 - Quizvraag

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 4 - Quizvraag

Waar komt energie vandaan?
A
Uit jouw lichaam
B
Uit jouw eten
C
Uit jouw cellen
D
Uit het water

Slide 5 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 6 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 7 - Quizvraag

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 8 - Sleepvraag

Leerdoelen 8.2
  1. Je beschrijft hoe je inademt en uitademt.
  2. Je legt uit hoe zuurstof in je bloed komt.
  3. Je legt uit hoe je koolstofdioxide uit je bloed kwijtraakt.
  4. Je legt uit waarom het beter is om door je neus te ademen.
  5. Je legt uit hoe je ademhaling geregeld wordt.

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

0

Slide 11 - Video

Leerdoel 1: Je beschrijft hoe je inademt en uitademt.
Hoe werkt dit?
Inademen: borstholte wordt groter
Uitademen: borstholte wordt kleiner

Bij het vergroten en verkleinen van je borstkas werken er spieren, de elasticiteit van weefsels en de zwaartekracht samen

Slide 12 - Tekstslide

Ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling
het bewegen van je ribben om te ademen

  • Middenrifademhaling of buikademhaling
het bewegen van je middenrif om te ademen

Ze gebeuren meestal tegelijk

Slide 13 - Tekstslide

Inademen
  1. Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
  2. Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat. 
  3. Borstholte en je longen worden groter. 
  4. Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af. 
  5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in. 

Slide 14 - Tekstslide

Uitademen

  1. Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
  2. Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
  3. Borstholte en longen worden kleiner.
  4. Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
  5. Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit. 

Slide 15 - Tekstslide

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 16 - Sleepvraag

Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol

Slide 17 - Sleepvraag

Ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling
het bewegen van je ribben om te ademen

  • Middenrifademhaling of buikademhaling
het bewegen van je middenrif om te ademen

Beide ademhalingen gebeuren meestal tegelijk!

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

0

Slide 20 - Video

Neem bron 3 heel goed door!
Maak de volgende oefening uit je hoofd!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 23 - Open vraag



Lees het eerste deel van 8.2 Hoe 

haal je adem? door en maak de

  opdrachten 1 t/m 6

Slide 24 - Tekstslide

0

Slide 25 - Video

Leerdoel 2+3: Hoe komt zuurstof in je bloed en koolstofdioxide uit je bloed
Ademhalingstelsel:
  • neusholte
  • keelholte
  • luchtpijp(kraakbeenringen)
  • bronchiën (luchtpijptakken)
  • longblaasjes
  • middenrif
 

Slide 26 - Tekstslide

Hoe komt zuurstof in je bloed?
  • Dit gebeurt in de longblaasjes

Hier gebeuren 2 dingen:
  1. Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed.
  2. Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes, daarna adem je dit uit.

  • Deze uitwisseling noemen we gaswisseling!

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Gaswisseling
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide verloopt snel door: 
  • veel longblaasjes dus groot oppervlak om uit te wisselen (70-90m2)
  • wand van longblaasjes heel dun dus zuurstof en koolstofdioxide kunnen er makkelijk doorheen
  • ook de vele haarvaten rond longblaasjes hebben dunne wand en bloed er doorheen wordt steeds ververst
  • door je ademhaling ververs je steeds de lucht in je longen, dus steeds nieuwe zuurstof en je raakt de koolstofdioxide kwijt

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

0

Slide 31 - Video

0

Slide 32 - Video

Sleep de naman naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën 
Neusholte

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Link

Hoeveel procent heb je gescoord?

Slide 35 - Open vraag



Lees het tweede deel van 8.2 Hoe komt 

zuurstof in je bloed? door en maak
 
de opdrachten 7 t/m 11

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoel 4: Je legt uit waarom het beter is om door je neus te ademen
  1. Je neus keurt de lucht met het reukzintuig
  2. Je neusharen houden stof tegen 
  3. Je neus maakt de lucht vochtig (door water uit slijm) en warm (door bloedvaatjes). 

Slide 37 - Tekstslide

Waarom dus door je neus ademen?

Slide 38 - Tekstslide

Slijmvlies
  • Aan binnenkant luchtpijp en bronchiën

Twee soorten cellen:
1. Slijmcellen: maken slijm
2. Trilhaarcellen: bewegen heen en weer en duwen slijm met daarin stof en ziektever-wekkers naar je keel. Dit hoest je uit of slik je door.

Dus zo krijg je schone, warme en vochtige lucht in je longblaasjes en beschadigen ze niet

Slide 39 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je longen als je slijmvlies niet werkt?
A
Je kunt niet meer goed hoesten...
B
Er komt steeds meer rotzooi in je longen...
C
Je kunt geen ziektekiemen naar buiten werken...
D
Je longen raken verstopt...

Slide 40 - Quizvraag



Lees het derde deel van 8.2 Waarom kun je 

beter door je neus ademhalen? door en maak
 
de opdrachten 12 t/m 14

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoel 5: Je legt uit hoe je ademhaling geregeld wordt
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten (aorta)
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren die daardoor samentrekken

Slide 42 - Tekstslide

Regeling van de ademhaling

Slide 43 - Tekstslide

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 44 - Quizvraag

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 45 - Quizvraag

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 46 - Quizvraag

Welke cellen sturen impulsen naar je ademcentrum in je hersenen?
A
zuurstof-zintuigcellen
B
stikstof-zintuigcellen
C
koolstofdioxide-zintuigcellen

Slide 47 - Quizvraag



Lees het vierde deel van 8.2 Hoe wordt je

ademhaling geregeld? door en maak
 
de opdrachten 15 t/m 18

Slide 48 - Tekstslide

Klaar?
Leer Om te onthouden goed

Nog tijd over? Maak ook Toepassen 
Ademnood (opdracht 19 t/m 21)

Oefen eventueel nog met www.biologiepagina.nl

Slide 49 - Tekstslide