Week 2b Gesprekken: 1.2 Sociaal-Communicatieve vaardigheden + Taalverzorging hfd 3

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat staat er op het programma?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Herhaling Taalverzorging (toets in de afrondingsweek)
Je gebruikt hoofdletters juist.(Taalverzorging 3.1)
Je gebruikt leestekens juist.(Taalverzorging 3.2)
Je spelt het meervoud van zelfstandige naamwoorden juist.(Taalverzorging 3.3)
Je gebruikt de juiste tussenletters.(Taalverzorging 3.4)
Je spelt samengestelde woorden juist (Taalverzorging 3.5)
Je spelt de bijvoeglijke naamwoorden juist (Taalverzorging 3.6)

Basiscursus Gesprekken 1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden
  • Je kunt sociaal-communicatieve vaardigheden op een doeltreffende manier gebruiken.
  • Je weet dat de juiste woordkeuze belangrijk is voor een prettig contact met wie je spreekt.











Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

In welke gevallen gebruik je geen hoofdletter?
A
bij namen van seizoenen
B
na ’s aan het begin van een zin
C
na een cijfer of symbool
D
bij periodes

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
november
B
November

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Boeddhisme
B
boeddhisme

Slide 7 - Quizvraag

Waar moet je de de komma?

We besloten om met de fiets naar de stad te gaan omdat de weersvoorspellingen erg goed waren.
A
NA fiets
B
NA gaan
C
NA omdat

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
Hemelvaartsdag
B
hemelvaartsdag

Slide 9 - Quizvraag

Waar moet je de de komma?

Als je niet van spannende films houdt kun je volgende week beter niet meegaan naar de bioscoop.
A
NA houdt
B
NA meegaan
C
NA week

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
economiën
B
economieën

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?
A
zonnescherm
B
zonnenscherm

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?

Harrison werd tweede op de .........................
A
lange baanwedstrijd
B
langebaanwedstrijd

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?

De directeur had een (fluweel) __________ colbert aan.
A
fluwele
B
fluwelen

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?

Om die (flauw) __________ mop kon niemand lachen.
A
flauwe
B
flauwen

Slide 15 - Quizvraag

Nieuwe theorie
Gesprekken 1.2 Sociaal-communicatieve vaardigheden

Slide 16 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
SOCIAAL
COMMUNICATIEVE
VAARDIGHEDEN?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat ben je nu wijzer
geworden als het over non- verbale
communicatie gaat?

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Maken opdracht 5
Extra oefenen Taalverzorging

Slide 25 - Tekstslide