Les 10 - stijl

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Instructie paragraaf 'Stijl'  (10 min)

Werkfase (30 min)

Beantwoorden vragen over tekst en stijl

Evaluatie (5 min)

Lesdoel: Je weet wat het begrip 'stijl' inhoudt


Slide 2 - Tekstslide

Welke kledingstijl past bij jou?

En waarom?

Slide 3 - Open vraag

Stijl en tekst
Wat bepaalt je stijl?



Slide 4 - Tekstslide

Stijl en tekst
Wat bepaalt je stijl nog meer?



Slide 5 - Tekstslide

Waar hangt je stijl van af?
Gelegenheid
Doelgroep
Persoonlijke voorkeur

Slide 6 - Tekstslide

Hoe verander je je schrijfstijl?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Werkfase
Log met je gegevens in bij lessonup.app
Maak vraag 1 t/m 3 plus de resterende vragen. 

We bespreken de antwoorden in de les. 

Ben je klaar?
Ga dan verder met de vragen die met een paarse stip gemarkeerd zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Lees de paragraaf 'Stijl' (handboek, p. 72-73)

Vraag 1. (p. 66 oefenboek) Leg aan de hand van het spreekwoord 'C'est le ton qui fait la musique' uit waarom het belangrijk is om de juiste schrijfstijl te kiezen bij het tekstdoel.

Slide 12 - Open vraag

2. (p. 66 oefenboek) Omschrijf in een paar woorden de schrijfstijl die hoort bij:

a een brief van een deurwaarder
b en gebruiksaanwijzing voor een huishoudelijk apparaat
c een uitnodiging voor een bruiloft

Slide 13 - Open vraag

3. Leg uit wat jij anders zou doen als je zou solliciteren bij een eetcafé of bij een advocatenkantoor.

Slide 14 - Open vraag

Er zijn talloze redenen om iemand te bedanken en net zoveel manieren om je dank in woorden uit te drukken. Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

lemand op school had geld van je geleend, wat je zelf helemaal was vergeten. Deze persoon herinnert je eraan door te vragen hoeveel je ook alweer terugkreeg.

Slide 15 - Open vraag

Er zijn talloze redenen om iemand te bedanken en net zoveel manieren om je dank in woorden uit te drukken. Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

Je stuurt een kaartje aan je opa en oma om ze te bedanken voor het verjaardagscadeau dat je van hen hebt gekregen.

Slide 16 - Open vraag

Er zijn talloze redenen om iemand te bedanken en net zoveel manieren om je dank in woorden uit te drukken. Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

In de vakantie ben jij ziek geworden en je hebt uitstel gekregen voor een opdracht voor Duits. Bedank de docent in een mail.

Slide 17 - Open vraag

Er zijn talloze redenen om iemand te bedanken en net zoveel manieren om je dank in woorden uit te drukken. Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

Je beste vriend of vriendin haalt een aprilgrap met je uit, terwijl jullie juist hadden afgesproken elkaar niet voor gek te zetten. Je bedankt hem of haar op een niet-gemeende manier.

Slide 18 - Open vraag

In deze opdracht ga je verder experimenteren met stijl, door de vier seizoenen te laten spreken.

Schrijf je associaties op met elk van de vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.

Slide 19 - Open vraag

In deze opdracht ga je verder experimenteren met stijl, door de vier seizoenen te laten spreken.

Stel je de seizoenen nu voor als personages, elk met hun eigen karakter, gebaseerd op jouw associaties. Misschien zie je de lente wel als voorzichtig of juist als heel roekeloos.

Slide 20 - Open vraag

In deze opdracht ga je verder experimenteren met stijl, door de vier seizoenen te laten spreken.

Stel je de seizoenen nu voor als personages, elk met hun eigen karakter, gebaseerd op jouw associaties. Misschien zie je de lente wel als voorzichtig of juist als heel roekeloos.

Slide 21 - Open vraag

Maak een lijstje van mensen die je bewondert of leuk vindt om hun stijl. Dat mogen bekende personen zijn, maar ook mensen uit je eigen omgeving. Zet erbij waarom deze mensen op je lijstje staan.

Slide 22 - Open vraag

Zet de timer van je telefoon op 2 minuten en schrijf zonder na te denken zoveel mogelijk woorden op die typerend zijn voor jouw stijl. Waar houd je van, wat vind je mooi, waar onderscheid jij je mee?

Slide 23 - Open vraag

Lees de tekst op pagina 68 van je oefenboek.

In alinea 3 wordt gezegd: 'WhatsApp-gesprekken zijn wat dat betreft letterlijk
"sociale media".' Wat bedoelen de auteurs met deze uitspraak?

Slide 24 - Open vraag

Lees de tekst op pagina 68 van je oefenboek.

In alinea 4 leg de auteur uit dat het onwaarschijnlijk is dat we over tien jaaralleen nog maar emoji gebruiken, omdat 'Emoji vaak voor meerdere interpretaties vatbaar zijn'. Kun je dat uitleggen?

Slide 25 - Open vraag

Wat houdt het begrip
stijl precies in?

Slide 26 - Woordweb

Wat is het belang van de
schrijfstijl voor een tekst?

Slide 27 - Woordweb