Stijl

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf een korte sollicitatiebrief naar een advocatenkantoor. Schrijf drie alinea's. Je schrijft de brief aan de heer A. Bakker. Je bent een rechtenstudent en je wilt graag zes maanden stage lopen.

Slide 2 - Open vraag

Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

Je stuurt een kaartje aan je opa en oma om ze te bedanken voor het verjaardagscadeau
dat je van hen hebt gekregen.

Slide 3 - Open vraag

Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

Na een eerste date stuur je een appje om te zeggen dat je het erg leuk vond.

Slide 4 - Open vraag

Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

In een aangetekende brief aan een frauduleuze telefoonverzekeraar verzoek je om onmiddellijke opzegging van jouw verzekering. Hoe beëindig je de brief?

Slide 5 - Open vraag

Schrijf voor onderstaande situatie een bedankje, in een stijl die past bij de situatie en de ontvanger. Gebruik één tot drie zinnen. Dit kan spreektaal of schrijftaal zijn.

In een aangetekende brief aan een frauduleuze telefoonverzekeraar verzoek je om onmiddellijke opzegging van jouw verzekering. Hoe beëindig je de brief?

Slide 6 - Open vraag

Vandaag
Doel van de les


  • Je kunt je schrijfstijl afstemmen op het tekstdoel

Slide 7 - Tekstslide

Waar hangt je stijl van af?
1. Je eigen voorkeur/keuzes

2.Doel(groep)
  • Appje naar vrienden
  •  Sollicitatiebrief naar: een advocatenkantoor, een pretpark 

3. De gelegenheid
  • Begrafenis
  • Verjaardagsfeest


 

Slide 8 - Tekstslide

Stijl en techniek
Schrijven is altijd een combinatie van inhoud en stijl
Als schrijver heb je verschillende technieken tot je beschikking om een bepaalde stijl te creëren

  • Woordniveau
  • Zinsniveau
  • Tekstniveau





Slide 9 - Tekstslide

Woordniveau
- Verkleinwoorden
- Formele woorden
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Veel/weinig variatie
- Ouderwetse/moderne woorden
- ...

Slide 10 - Tekstslide

Zinsniveau
- korte/lange zinnen
- stijlfiguren 
- passieve/actieve zinnen
- bijzinnen
- ...

Slide 11 - Tekstslide

Tekstniveau
- Ruimtelijke beschrijvingen
- Grammaticale tijd
- Dialoog
- Alinea's 
...

Slide 12 - Tekstslide


Wat voor stijl verwacht je in een sollicitatiebrief?

Slide 13 - Tekstslide

  • Hoe vind je je eigen stijl?
  • Kijk af en oefen!
  • Blijf dicht bij jezelf

Waarom vind je bepaalde teksten fijner om te lezen dan andere teksten? Wellicht door de stijl...

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
  • De vragen geeft je inzicht over het verband tussen stijl  en tekstdoel
  • Lees eerst pagina 72 en 73 van het handboek
  • Maak dan vraag 1 t/m 5 op pagina 66 van het werkboek
  • Schrijf de antwoorden in je schrift
  • Kom naar me toe als je een vraag hebt
  • Werk eerst 20 minuten in stilte
  • Vergelijk daarna je antwoorden met een buurman of buurvrouw
  • Controleer jouw antwoorden met de antwoorden op het digibord

timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 1 
Het is de toon die de muziek maakt. Het is dus niet alleen belangrijk wat je zegt, maar ook hoe je iets zegt (de toon, de schrijfstijl) om je doel te kunnen bereiken.

Vraag 2
a Bijvoorbeeld: zakelijk, juridisch, droog 
b Bijvoorbeeld: kort, duidelijk 
c Bijvoorbeeld: vrolijk, formeel, duidelijk

Vraag 5
Bijvoorbeeld: Bij een advocatenkantoor zou ik nauwkeuriger schrijven en meer formele woorden gebruiken. De betekenis van elk woord is belangrijk bij advocaten. Bij een pretpark richt ik me meer op plezier en werken met de gasten in het park. De stijl is losser.
Vraag 3
a De schilderijen van Van Gogh en Monet lijken op elkaar qua gebruik van kleur en techniek en de manier waarop de verf op het doek wordt aangebracht.
b Bijvoorbeeld: vintage zowel in kleding als in meubels.
c Een influencer is iemand die anderen beïnvloedt door bepaalde producten te gebruiken of te noemen in zijn of haar berichten op sociale media. Mensen volgen influencers omdat ze hun boodschap en/of stijl waarderen. Door samen te werken met influencers die qua boodschap en qua look en feel passen bij jou bedrijf, bereik je mensen bij wie jouw product sneller in de smaak zal vallen. Bijvoorbeeld: Nikki Tutorials
Vraag 4
Thomas Roosenboom schrijft in langere zinnen en gebruikt woorden en taal die passen bij de tijd waarin zijn historische romans zich afspelen. De zinnen van Thomas Olde Heuvelt zijn korter en het taalgebruik is eenvoudiger en eigentijdser. De kortere zinnen houden het tempo erin en voeren zo de spanning op, wat cruciaal is bij een thriller.

Slide 16 - Tekstslide

Noem de drie niveaus waarmee je je stijl kan beïnvloeden

Slide 17 - Open vraag


Slide 18 - Open vraag

Bedankt
Vragen?

Slide 19 - Tekstslide