1 BK BLOK 3 Over taal

Over taal
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Over taal

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- begrijp je betekenissen van een aantal verschillende schooltaalwoorden en woorden uit teksten.
- kun je gebruik maken van het stappenplan  "moeilijke woorden'.
- kun je met behulp van grondwoorden betekenissen van woorden vinden in een woordenboek.
- kun je uitleggen wat een samenstelling is.

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'schooltaalwoorden'?

Slide 3 - Open vraag

3.10 Schooltaalwoorden
Woorden die je veel gebruikt op school. 
Deze woorden komen vaak voor in lesboeken en in toetsen. 
Voorbeelden: lees, selecteer, noteer, citeer

Slide 4 - Tekstslide

Noem schooltaalwoorden. Woorden die op school vaak gebruikt worden.

Slide 5 - Open vraag

Maak straks van 3.10
Maak opdracht 24 en 25
24. Sleep de goede woorden in de zinnen.
25. Sleep de goede woorden in de zinnen.
Blz. 112-123

Slide 6 - Tekstslide

3.11 stappenplan moeilijke woorden...
1) Lees een stukje terug of verder in de tekst en kijk of het lastige woord wordt uitgelegd.
2) Zie je een bekend stukje in het woord? Misschien snap je dan alsnog de betekenis 
3) Kijk naar plaatjes bij de tekst.
4) Vraag de betekenis of zoek hem zelf op.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Als je een woord niet begrijpt...
stap 1:     lees een stukje terug of lees een stukje verder. 
 Vaak zie je:





Slide 9 - Tekstslide

vaak zie je.....

een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
Dit noemen we een synoniem woord.
snappen-begrijpen
weten-kennen
De juf zei: ik moet de toetsen nog corrigeren, ik hoop dat ik ze morgen heb nagekeken.

Slide 10 - Tekstslide

vaak zie je ....

een woord dat het tegenovergestelde betekent.
eenvoudig / ingewikkeld

Vroeger was mijn opa altijd sterk en fit, nu is zijn gezondheid broos.

Slide 11 - Tekstslide

vaak zie je ....

een uitleg of een omschrijving van het woord.
Vb. eenvoudig is wanneer iets heel makkelijk is.
Ik ga heel graag naar een musical. Dat is een voorstelling waarin zowel geacteerd als gezongen wordt.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Dus moeilijke woorden snappen
Lees terug en/of vooruit
Zoek naar een voorbeeld
Zoek naar een omschrijving
Zoek naar een tegenstelling
Zoek naar een ander woord met dezelfde betekenis

Slide 14 - Tekstslide

Maak straks van 3.11
opdracht 26 (betekenissen van woorden)
opdracht 27 (tegengestelde woorden)
blz. 115

Slide 15 - Tekstslide

We gaan oefenen met.....
- woord met ongeveer dezelfde betekenis
- tegenstelling
- uitleg / omschrijving van het woord

Slide 16 - Tekstslide

In de winter SCHEMERT het al vroeg. het wordt dan al vroeg een beetje donker.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 17 - Quizvraag

Linda is een echte AVONTURIER , ze wil altijd veel van de wereld zien.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 18 - Quizvraag

De afgelopen maand viel er veel NEERSLAG het regende bijna dagelijks.
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 19 - Quizvraag

Als je naar het schilderij van Rembrandt kijkt, wat denk je dan: 'is het OUDERWETS of modern?
A
ongeveer dezelfde betekenis
B
tegenstelling
C
uitleg / omschrijving

Slide 20 - Quizvraag

3.11 grondwoorden
Zo staat het woord in het woordenboek:

Bij werkwoorden zoek je naar het hele werkwoord.
Bijvoorbeeld: noteren, bepalen, etc.
gelopen --> lopen
zwommen --> zwemmen
gezongen --> zingen
toverde --> toveren

Slide 21 - Tekstslide

3.11grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek.

Bij zelfstandige naamwoorden: je zoekt het enkelvoud en géén verkleinwoord.
jasje --> jas
piano's --> piano
kastjes --> kast
tafeltje --> tafel

Slide 22 - Tekstslide

grondwoorden
Zo staat het in het woordenboek

Soms zoek je de korste vorm.
goedkope --> goedkoop
zieke --> ziek
moeilijke --> moeilijk 

Slide 23 - Tekstslide

het grondwoord van computertje is:

Slide 24 - Woordweb

het grondwoord van gewinkeld is

Slide 25 - Woordweb

het grondwoord van veranderden is

Slide 26 - Woordweb

het grondwoord van viooltje is

Slide 27 - Woordweb

Maak straks van 3.11
Opdracht 28 - Op welk grondwoord kun je het woord zoeken in het woordenboek?

Slide 28 - Tekstslide

3.11 trappen van vergelijking

Slide 29 - Tekstslide

hoog - hoger -?

Slide 30 - Open vraag

breed - breder - ?

Slide 31 - Open vraag

? - liever - liefst

Slide 32 - Open vraag

weinig - minder - ?

Slide 33 - Open vraag

? - beter - best

Slide 34 - Open vraag

? - meer - meest

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Video

school
fiets
bel
plein
broek
boek
tas
gebouw
tocht
route

Slide 37 - Sleepvraag

Maak straks van 3.11
Opdracht 29. Schrijf de trappen van vergelijking op van de woorden. 

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 24 + 25 Schooltaalwoorden
opdracht 26 betekenissen van moeilijke woorden
opdracht 27 tegenstellingen
opdracht 28 grondwoorden / opzoeken in woordenboek 
opdracht 29 trappen van vergelijking
blz 116

app grammatica en spelling: wwg zoeken 1 les erbij
Cijfer opslaan

Slide 39 - Tekstslide