werkwoordspelling verleden tijd

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Werkwoordspelling verleden tijd 

Programma

- nulmeting

- uitleg zelfstandig/klassikaal

- test

Lesdoel: aan het eind van de les schrijf je de persoonsvorm in de verleden tijd correct

Even testen

Hoeveel van de 10 opgaven beantwoord jij correct?

Voor alle opgaven telt: zet de persoonsvorm in de verleden tijd

(reizen) Linus ........... voor zijn werk naar Engeland.

(planten) Ramir ............... drie nieuwe bomen.

(kruiden) Mikael ............ de hamburgers.

(redden) Ilan ................. de kat uit het water.

(lachen) Naomi ............. om de grap van haar klasgenoot.

(groeien) De planten van Amber ................ in korte tijd enorm.

(lezen) Evy ..... wekelijks een nieuw boek.

(beantwoorden) Lynn en Thijs ............ alle vragen.

(poetsen) Als kind ................ Marieke haar tanden altijd erg goed.

(juichen) Sam en Milou .......... bij het horen van hun cijfer voor de toets.

Uitleg herhalen

- zelfstandig?

- of klassikaal?

Hoe gaat het nu?

Hoeveel van de 10 vragen beantwoord je nu correct? Alle 10?!

Voor alle opgaven telt: zet de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

(graven) Jason ........... een diepe kuil.

(wandelen) Esmee en Dewi ............. naar de bushalte.

(antwoorden) Kaan ............. niet meteen.

(wachten) Charel en Naomi .............. gisteren wel 3 uur.

(worden) Vorige les ............. het Allen even te veel.

(dansen) Amber en Evy ........... de hele avond.

(starten) Ramir ........... de scooter voor hij vertrok.

(reizen) Vorig jaar ............. Thijs veel met de trein.

(bereiden) Gisteren .......... Charel zich voor op het sollicitatiegesprek.

(beantwoorden) Vorige week ............... de studenten van FD4A1 bijna alle vragen goed!

Wat vond je van deze les?

Is het lesdoel bereikt?