Voorzetsels vierde naamval

Wiederholungsgrammatik: 
Schritt 24 Aufgabe 5
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wiederholungsgrammatik: 
Schritt 24 Aufgabe 5

Slide 1 - Tekstslide

doel(en) van de les:


1. Ik ken de voorzetsels van de vierde naamval

2. Ik weet welke uitgang volgt bij de vierde naamval



bis   (tot)

durch     (door)

für     (voor, gevend)

gegen     (tegen)

ohne     (zonder)

um     (om)

entlang    (langs)

Slide 2 - Tekstslide

Kijk nu op blz. 197 bij 2H
mannelijk 4e nv: der>den, ein>einen
vrouwelijk 4e nv: die blijft die, eine blijft eine
onzijdig 4e nv: das blijft das, ein blijft ein

Slide 3 - Tekstslide

Kijk op blz. 199 bij 2M

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Tot volgende maandag (m)
A
Bis nächste Montag
B
Bis nächsten Montag
C
Bis nächsten Mittwoch
D
Bis nächster Montag

Slide 7 - Quizvraag

Door de tunnel (m)
A
durch die Tunnel
B
durch der Tunnel
C
durch das Tunnel
D
durch den Tunnel

Slide 8 - Quizvraag

Voor mijn broer (m)
A
Für mein Bruder
B
Für meine Bruder
C
Für meinen Bruder
D
Für meine Schwester

Slide 9 - Quizvraag

Er fuhr gegen (een boom) ... Baum
A
einen
B
einer
C
ein
D
eine

Slide 10 - Quizvraag

Ohne .... (jouw) Vater und Mutter.
A
dein, deine
B
deinem, deiner
C
deiner, deine
D
deinen, deine

Slide 11 - Quizvraag

Er kümmert sich um (onze) Sohn.
A
unser
B
unserem
C
unseren
D
unserer

Slide 12 - Quizvraag

Langs de rivier... ... Fluss (m) entlang
A
der
B
des
C
dem
D
den

Slide 13 - Quizvraag

Ende
Viel Erfolg (veel succes!)

Slide 14 - Tekstslide