8) Een groepje leerlingen sluit een elektromotortje aan op een batterij. Hierdoor gaat het motortje draaien. Op het elektromotortje staat: 1,5 V/0,2 A.
a Op welke spanning werkt dit motortje?
b Wat is de maximale stroomsterkte door het motortje?
c Bereken het vermogen van het elektromotortje.
- P = U ∙ I = 1,5 × 0,2 = 0,3 W
d Bereken de elektrische weerstand van het elektromotortje.
- U = I x R => R = U : I = 1,5 :0,2 = 7,5 Ω
9) De docent heeft met een elektromotortje, tandwielen en een handvat een dynamo
gemaakt (figuur 32). Als hij aan het handvat draait, gaat het lampje branden.
a Maak de volgende zinnen af.
Een dynamo heeft twee belangrijke onderdelen: dat zijn een magneet en een ...
Hiermee wordt elektriciteit opgewekt als de magneet ten opzichte van de spoel ...
b Wat zal er gebeuren als de docent het handvat sneller ronddraait?
- Antwoord C: Het lampje zal feller branden
- Er wordt meer spanning geleverd