Standpunten en argumenten

Standpunten en argumenten
Ter voorbereiding van het betoog
3h/v
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Standpunten en argumenten
Ter voorbereiding van het betoog
3h/v

Slide 1 - Tekstslide

Standpunten en
argumenten

Slide 2 - Woordweb

Standpunten
Scholen zouden pas om 10.00 's ochtends moeten beginnen.

Elektrische fietsen zouden verboden moeten worden.

Het eindexamen zou afgeschaft moeten worden.

De stemgerechtigde leeftijd zou 14 jaar moeten worden.

Slide 3 - Tekstslide

Verzin een standpunt waar jij het zelf mee eens bent!

Slide 4 - Open vraag

Argumenten
Een argument is een overtuigende reden waarom jij het eens bent met jouw standpunt.

Standpunt: Scholen zouden pas om 10.00 moeten beginnen.
Argument: Pubers hebben genoeg slaap nodig om goed te kunnen functioneren op school.

Slide 5 - Tekstslide

Verzin een argument voor jouw standpunt van zojuist!

Slide 6 - Open vraag

Enkelvoudige argumentatie
Je onderbouwt je standpunt met één argument:

Ik wil graag een hond. Daardoor zal het gezelliger hier in huis worden.

Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Je onderbouwt je standpunt met meerdere argumenten, waarbij het ene argument weer een extra ondersteuning is voor het andere.
Het lijkt me een slecht idee om een hond te nemen, want die zou ik nooit genoeg uitlaten. Ik heb namelijk een hekel aan wandelen, omdat het in Nederland altijd regent.

Slide 8 - Tekstslide

Onafhankelijk nevenschikkende argumentatie
Je onderbouwt je standpunt met meerdere losstaande argumenten.


Ik wil graag een hond. Het is gezellig in huis, het is gezond om met de hond te lopen en dan kan ik eindelijk matchende hond-en-baas-pyjama's kopen.

Slide 9 - Tekstslide

Afhankelijk nevenschikkende argumentatie
Je onderbouwt je standpunt met twee of meer argumenten die elkaar versterken.

Ik wil liever geen hond. Het kost een hoop geld per maand en ik daar verdien ik niet genoeg voor.

Slide 10 - Tekstslide

Het is een mooie dag, want ik vond 5 euro op straat en kreeg een 10 voor Nederlands.
A
Enkelvoudig
B
Onafhankelijk nevenschikkend
C
Onderschikkend
D
Afhankelijk nevenschikkend

Slide 11 - Quizvraag

Het was geen leuk festival, want de hoofdact kwam niet opdagen.
A
Enkelvoudig
B
Onafhankelijk nevenschikkend
C
Onderschikkend
D
Afhankelijk nevenschikkend

Slide 12 - Quizvraag

Ik fiets niet naar school, want het is ijskoud en ik heb al wintertenen.
A
Enkelvoudig
B
Onafhankelijk nevenschikkend
C
Onderschikkend
D
Afhankelijk nevenschikkend

Slide 13 - Quizvraag

Ik heb zin in chocolade, want die troost mij altijd en ik heb een rotdag gehad.
A
Enkelvoudig
B
Onafhankelijk nevenschikkend
C
Onderschikkend
D
Afhankelijk nevenschikkend

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 1

Verzin in een tweetal een nieuw standpunt (dus niet hetzelfde als daarnet!) en gebruik twee argumenten in onafhankelijk nevenschikkende argumentatie* om het te onderbouwen. Schrijf in je schrift.
*Dus: meerdere losstaande argumenten (de argumenten hebben elkaar niet nodig).
timer
7:30

Slide 15 - Tekstslide

Tegenargumenten
Een tegenargument gaat juist tegen het standpunt in.
Degene die vóór het standpunt is, kan het tegenargument op zijn beurt weerleggen.

Standpunt: "Scholen zouden om 10.00 pas moeten beginnen."
Tegenarg.: "Nee, want dan moet je in de middag langer door."
Weerlegging: "Dat is niet nodig, want omdat de leerlingen minder moe zijn, gebruiken ze de tijd efficiënter."

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2: een toneelstuk
Ga met twee tweetallen bij elkaar zitten.

1: Tweetal 1 vertelt standpunt + argumenten.
2: Tweetal 2 doet alsof ze het er NIET mee eens zijn. Tweetal 2 verzint een tegenargument.
3: Tweetal 1 weerlegt het tegenargument van tweetal 2.
4: De tweetallen wisselen om (3:30 min per tweetal).
timer
7:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?


Veel mensen die in een rolstoel zitten, hebben een ongeluk gehad. Rolstoelen zijn dus gevaarlijk!

Slide 18 - Tekstslide

Drogredenen
Een drogreden is een verkeerde vorm van argumentatie. Drogredenen mag je dus níet gebruiken!

Er zijn er twaalf.

Slide 19 - Tekstslide

1: onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Sinds het verboden is om te appen op de fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.


Slide 20 - Tekstslide

2: verkeerde vergelijking

Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?

Slide 21 - Tekstslide

3: overhaaste generalisatie

Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.

Slide 22 - Tekstslide

4: cirkelredenering

Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.

Slide 23 - Tekstslide

5: persoonlijke aanval

Jij weet niks over tandpasta: je hebt zelf lelijke gele tanden!

Slide 24 - Tekstslide

6: ontduiken van de bewijslast

Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?

Natuurlijk moeten we meer bewegen, geef me één goede reden om dit niet te doen!

Slide 25 - Tekstslide

7: vertekenen van het standpunt

Leerling: ‘Sommige docenten zijn wel heel streng.’
Docent: ‘Dus jij hebt een hekel aan mij?’

Slide 26 - Tekstslide

8: bespelen van het publiek

Iedereen met een brein in zijn hoofd weet toch dat je iedere dag een kilo prei moet eten om gezond te zijn!

Slide 27 - Tekstslide

9: onjuist beroep op autoriteit

De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!

Slide 28 - Tekstslide

10: onjuist beroep op kenmerk/eigenschap

Dat meisje draagt alleen maar grijze kleren; zij is vast totaal niet creatief.

Slide 29 - Tekstslide

11: overdrijven van voor-/nadelen

Ruim je kamer op! Dan ben je ’s ochtends nooit meer je schoolboeken kwijt, kun je een uur langer uitslapen en zal je nooit meer chagrijnig zijn.

Slide 30 - Tekstslide

12: vals dilemma

De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.

Slide 31 - Tekstslide

Bronnen

Om echt te overtuigen gebruik je feiten uit betrouwbare bronnen!

Slide 32 - Tekstslide

Betrouwbare bron?

Slide 33 - Tekstslide

Betrouwbare bron?

Slide 34 - Tekstslide

Betrouwbaarheid
  • Vindplaats
  • Belang van de auteur
  • Deskundigheid van de auteur
  • Actualiteit 

Slide 35 - Tekstslide

Bronvermelding
Op twee manieren!

In de tekst (direct na het feit):
Plantaardig eten verlaagt de milieu-impact van onze voedselconsumptie met 25 procent (NOS, 2023).

In de bronnenlijst (onderaan je betoog):
NOS, 13 december 2023. Gezondheidsraad: meer plantaardig eten is gezonder en duurzamer dan vlees.

Slide 36 - Tekstslide

De betoogtoets
Het betoog (2x):

  • Standpunt
  • Argumentatie:
    2 argumenten vóór jouw stelling
    1 argument tégen jouw stelling + weerlegging van jouw kant

Let op: gebruik geen drogredenen!
Het betoog wordt in toetsvorm afgenomen: je schrijft hem dus niet thuis.



Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

https://www.examenoverzicht.nl/nederlands/argumentatiestructuren

Slide 39 - Tekstslide