Een tegenargument gaat juist tegen het standpunt in.Degene die vóór het standpunt is, kan het tegenargument op zijn beurt weerleggen.
Standpunt: "Scholen zouden om 10.00 pas moeten beginnen."
Tegenarg.: "Nee, want dan moet je in de middag langer door."
Weerlegging: "Dat is niet nodig, want omdat de leerlingen minder moe zijn, gebruiken ze de tijd efficiënter."