1hv wk 6 peerfeedback plus spelling 1 en 2

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Je geeft elkaar peerfeedback op het artikel voor de tijdscapsule en herschrijft het naar aanleiding van de tips die je hebt gekregen.










1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Je geeft elkaar peerfeedback op het artikel voor de tijdscapsule en herschrijft het naar aanleiding van de tips die je hebt gekregen.










Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Elkaar feedback geven
  • Herschrijven tekst tijdscapsule

Slide 2 - Tekstslide

Feedbackformulier
1. Lees elkaars tekst
2. Vul het feedbackformulier zo eerlijk mogelijk in voor je klasgenoot. 
3. Noteer eventueel onderaan het formulier tips
4. Bespreek daarna de feedback, geef concrete voorbeelden.
5. Klaar? Herschrijf je tekst.

Slide 3 - Tekstslide

Maken: THEMA B -  Schrijven (paragraaf 8)
Wat:        Feedbackformulier invullen
Hoe:        In tweetallen / zelfstandig
Nodig:    Formulier en pen / laptop met tekst
Tijd:         15 minuten
Geluid:   Zachtjes overleggen mag
Hulp:      Klassikaal
Klaar:     Verbeter je tekst nav de tips die je hebt gekregen. Tevreden? Lever je tekst in. 
timer
30:00

Slide 4 - Tekstslide

Afronding
Doel - Na deze les:
... Je geeft elkaar peerfeedback op de tekst voor de tijdscapsule en herschrijft het naar aanleiding van de tips die je hebt gekregen.

Huiswerk:
Lever de verbeterde tekst vrijdag in (definitieve versie). 

Volgende les: Start spelling




Slide 5 - Tekstslide

Welkom!
Doel - Na deze les:
... Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens, zoals punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens moet gebruiken.
... Weet je hoe je (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoorden moet spellen.











Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Tijdscapsule
  • Waarom spellingregels?
  • Uitleg paragraaf 1 en 2 van Spelling
  • Oefenen
  • Afronden

Slide 7 - Tekstslide

Spelling
Waarom spellingregels?

Slide 8 - Tekstslide

Spelling 
Aan het einde van de les:
- Weet je wanneer je hoofdletters en de belangrijkste leestekens moet gebruiken en waarom.
- Weet je hoe je (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoorden moet spellen.

Slide 9 - Tekstslide

Spelling 
er was eens een lief klein meisje iedereen die haar zag hield veel van haar maar haar grootmoeder wel het allermeest en die wist eenvoudig niet wat ze het kind allemaal zou willen geven op een keer gaf ze haar een rood fluwelen mutsje en omdat het haar zo goed stond en ze nooit meer iets anders droeg werd ze voortaan enkel nog maar roodkapje genoemd op een dag zei haar moeder kom roodkapje hier heb je een stuk koek en een fles wijn breng dat eens naar je grootmoeder ze is zwak en ziek en het zal haar goed doen ga er heen voor het te warm wordt en als je het dorp uit bent loop dan netjes en ga niet van het pad af want anders val je nog en breekt de fles en dan heeft grootmoeder niets en als je bij haar binnenkomt niet vergeten dadelijk goedendag te zeggen en niet eerst overal rond te snuffelen 

Slide 10 - Tekstslide

Spelling 
Waarom spellingregels?

Slide 11 - Tekstslide

Par 1: Hoofdletters en Leestekens
Hoofdletters en leestekens: maken een tekst beter leesbaar.
Hoofdletters:
- aan het begin van een zin: Vorig jaar won Thomas de voorleeswedstrijd.
- bij namen van bijv. mensen, merken, bedrijven of winkels: Elze Mulder, Fien van de Laan, Meral Kaya, Tom ’t Hart, Lin d’Hondt, West-Friesland, Bistro Croquant, Dorpsstraat, Adidas, Bakker Bart.
Let op: tussenvoegsels, zoals de, van of van de, schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat: F.J. van de Laan, Anwar el Hankouri, Rianne ten Hove-de Wit. Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: mevrouw Van de Laan, meneer El Hankouri, mevrouw Ten Hove-de Wit.
De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: meneer ’t Hart, mevrouw d’Hondt.
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Limburgse, Grieks, Noord-Hollandse, Noordzee

Géén hoofdletter krijgen de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken: maandag, augustus, lente, oosten. 
Ook geen hoofdletters bij namen van diersoorten.

Slide 12 - Tekstslide

Par 1: Hoofdletters en Leestekens
Leestekens:
Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken:
- een punt komt na een gewone zin: Deejays treden vaak op onder een artiestennaam.
- een vraagteken zet je na een vraag: Wat is de artiestennaam van Martijn Garritsen?
- met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is niet te geloven!

Een komma gebruik je onder meer:
- tussen twee persoonsvormen: Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
- voor voegwoorden als als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, zodat, zodra:
In de winter staat de oldtimer binnen, zodat hij niet gaat roesten.

Slide 13 - Tekstslide

Par 2: Bijvoeglijk naamwoorden
De meeste bijvoeglijke naamwoorden: 
Hebben een korte vorm en een lange vorm (met een e): lekker en lekkere; zwak en zwakke; hoog en hoge. 
Bijv: De wind is zwak. Er staat een zwakke wind.

Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord
- Zet een e achter het woord: – mooi → mooie; flink → flinke.
- Verdubbel de laatste letter en zet een e achter het woord: – smal → smalle; knap → knappe.
- Haal een a, e, o of u weg en zet een e achter het woord: groot → grote; puur → pure.
- Verander een f in een v of een s in een zen zet een e achter het woord: lief → lieve; wijs → wijze.
- Combineer de derde en vierde manier:gaaf → gave; zinloos → zinloze.
- Soms schrijf je een bn  met een trema (twee puntjes boven een klinker): officieel → officiële; commercieel → commerciël
e
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden zeggen van welk materiaal (welke stof) iets is gemaakt. Ze hebben maar één vorm en eindigen meestal op -en (een granieten vloer, een katoenen blouse), maar niet altijd (een plastic beker).

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen: Cursus 7 Spelling
Wat:       Par 1: Hoofdletters en Leestekens: opdr 1 tm 4 en 6
                Par 2: Bijvoeglijk naamwoorden: opdr 1, 2, 5 en 6
Hoe:        Zelfstandig
Nodig:    Laptop 
Tijd:         20 minuten
Geluid:   Zachtjes overleggen mag
Hulp:      Klasgenoot of docent
Klaar:     Controleer steeds of je meer dan 70% goed hebt, zo niet? Docent vragen! 
                  Wel? Neem dan vast een kijkje bij  paragraaf 3: Meervoud - opdracht 1 en 2
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Afronding
Doel - Na deze les:
... Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens, zoals punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens moet gebruiken.
... Weet je hoe je (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoorden moet spellen.

Huiswerk:
Maak de opdrachten af van par 1 en 2
Vergeet je tijdscapsule opdracht niet in  te leveren




Slide 16 - Tekstslide