H7.1

energizer
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

energizer

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 8 Regels ontdekken
0
Schrijf het goede antwoord op! Dat is vraag 1...

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
Pen
Potlood
Liniaal
Rekenmachine
Chromebook
Hokjes papier
Gum
Kop thee 
Mandarijn/ Sinaasappel (of een kiwi)

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
Doelen:

* Je kunt een regel in woorden maken bij een situatie.
* Je kunt een pijlenketting maken.
* Je kunt met een pijlenketting rekenen.

Slide 4 - Tekstslide

Lesroutine

  • Pak je schrift, etui en zorg dat je potlood geslepen is. 
  • Teken een kantlijn in je schrift
  • Zet het nummer van de vraag voor de kantlijn, het antwoord er achter
  • Laat een regel leeg na iedere gemaakte vraag
  • Ben je eerder klaar? Dan ga je verder op snappet met rekenen of wiskunde
timer
50:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1. Hoeveel benen zijn er tijdens een voetbalwedstrijd op het veld?
A
11
B
22
C
44
D
46

Slide 7 - Quizvraag

2. Larissa's Toko
Larissa heeft een restaurant. Ze heeft tafels zoals hiernaast. Het voetbalteam van Thom komt eten Larissa schuift de tafels met de korte kanten tegen elkaar. 

2A) Hoeveel mensen passen er aan vier tafels?

2B) Hoeveel stoelen passen er op deze manier bij 10 tafels?

2C) Schrijf de volgende regel op voor het berekenen van het aantal stoelen.

Het aantal tafels keer .... plus .... is gelijk aan het aantal stoelen.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

3 Bootjevaren
Jesse organiseert een klassenuitje. We gaan met 1C roeien. In 1C zitten 26 leerlingen en 2 mentoren. Er passen 3 mensen in een bootje.

Met een rekenpijl kan je uitrekenen hoeveel bootjes er nodig zijn. 
IN                                                     -----> UIT
Aantal leerlingen                        :3       Aantal bootjes

3A) Maak de rekenpijl hierbij (gebruik IN een pijl en  UIT)

3B) Hoeveel bootjes moet Jesse voor 1F huren?

Mevrouw Terpstra heeft hier lucht van gekregen. Zij wil ook graag met 1B roeien. In 1B zitten 20 leerlingen en 2 mentoren.

3C) Hebel is lief en wil het ook wel voor mevrouw Terpstra regelen. Hoeveel bootjes moet hij in totaal huren?


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

4 Meike en Maud
Meike en Maud gaan bij de Welle zwemmen.  Meike heeft een abonnement. Maudniet.
Een abonnement kost 20,- Euro. Per keer zwemmen kost het nog 2,40 Euro extra. 
Zonder abonnement kost zwemmen 7,30 Euro per keer.

IN  
                                                                                                                     UIT
Aantal keer zwemmen      x2,40          ….       +20,00                         Kosten
                                                        →                           → 

4A) Maak een tabel voor 0 tot 6 keer zwemmen. Zet de resultaten van Meike er in. Doe ditzelfde voor Maud.
4B) Kies een handige stapgrootte en teken de grafiek bij deze tabel
4C) Meike gaat 3 keer zwemmen in een maand. Is ze goedkoper uit dan Maud? Waarom?
4D)Na hoeveel keer zwemmen is het voor Maud goedkoper?

Slide 12 - Tekstslide

5. Pijlenketting
Schrijf de pijlenketting op van de telefoonkosten in het volgende filmpje

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Goed gewerkt!
Huiswerk: 7.1 maken

Slide 15 - Tekstslide

Sleep op de volgende dia de vakken die je volgt naar de juiste smiley.


1.    je bent voor dit vak klaar om een toets te maken

2.   je hebt nog wat meer tijd nodig voor dit vak

3.   je hebt nog meer uitleg nodig voor dit vak

(vakken die je niet volgt, kun je laten staan)

Slide 16 - Tekstslide

aardrijkskunde
geschiedenis
godsdienst
economie
LO
CKV
maatschappijleer

Slide 17 - Sleepvraag

evalueren
Je hebt nu een hele poos thuis lessen gevolgd. 
Graag willen we van je weten hoe je dat hebt ervaren. 
Daarom mag je inloggen in LessonUp en de volgende vragen beantwoorden.

Slide 18 - Tekstslide

waar heb je geen invloed op?

Slide 19 - Woordweb

Waar heb je invloed op?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Video

Stap 1

Teken een grote cirkel en noteer daarin alle dingen die veel tijd van jou vergen. Je mag zoveel dingen noteren als jij zelf wilt.

Slide 22 - Tekstslide

Stap 2: Pak een nieuw papier en teken twee cirkels.

1 grote cirkel (jouw cirkel van betrokkenheid)

1 kleinere cirkel (jouw cirkel van invloed)

Slide 23 - Tekstslide

Kijk nu naar de dingen die je eerder hebt genoteerd. 

- Op welke van die dingen heb je invloed? Schrijf deze op in de kleine cirkel.
- Alles wat overblijft schrijf je op in de grote cirkel, hier heb je geen directe invloed op.

Slide 24 - Tekstslide