Begeleiding

WELKE BEGELEIDINGSSTIJL KIES JE?
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BouwkundeMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELKE BEGELEIDINGSSTIJL KIES JE?

Slide 1 - Tekstslide

DE ROOS VAN LEARY
Op de werkplaats lopen verschillende werknemers rond. Hier moet je als uitvoerder goed op inspelen door bij
elke werknemer een andere begeleidingsstijl te kiezen.
Ons gedrag heeft consequenties voor het gedrag van de ander. Door je op een bepaalde manier te gedragen,
beïnvloed je het gedrag van de ander. Je kunt zo jouw gedrag bewust inzetten om een situatie te sturen.

Slide 2 - Tekstslide

Stel je eens voor
Je hebt een collega gevraagd je te helpen met het uitwerken van een rapport. Als puntje bij paaltje komt, blijkt dat hij er niet aan toe is gekomen. Je ben vanzelfsprekend niet blij. Geïrriteerd spreek je hem aan. En waar je excuses had verwacht of de vraag hoe hij je alsnog uit brand kan helpen, volgen wat slappe verhalen. Jouw irritatie loopt verder op en je collega ontloopt je bij de lunch. Vervelend want volgende week zitten jullie samen bij een klant. Hier moet je dus wat mee, maar hoe pak je dat nou aan? Nou, begin bij jezelf!

Slide 3 - Tekstslide

Wees bewust van je communicatie

Communicatie gaat veel verder dan alleen woorden. Sterker nog, nog geen 10% van het geheel van onze communicatie is verbaal! De overige communicatie is non-verbaal (lichaam) en paraverbaal (stem). Jouw irritatie bijvoorbeeld, uit zich dus voor het grootste deel non-verbaal. Wees je hiervan bewust! Niet-communiceren is dan ook onmogelijk, want ook wanneer je iemand ontwijkt en niets zegt, breng je een boodschap over.

Slide 4 - Tekstslide

‘actie-reactie’
Communicatie werkt circulair dit betekend dat de boodschap van de één de boodschap van de ander beïnvloedt. Met het model van de roos van Leary leer je het gedrag van de ander (actie) beter begrijpen, waardoor je bewust kunt reageren (reactie) en vervolgens zijn of haar gedrag hierop kunt beïnvloeden.

Slide 5 - Tekstslide

Gedrag van de ander beïnvloeden
Als je weet dat jouw gedrag een bepaald gedrag bij de ander oproept, dan kun je dat ook in je voordeel gebruiken. Want met jouw gedrag beïnvloed je het gedrag van de ander.
Als je last hebt van het aanvallende gedrag van een klant, dan is je eerste reactie om opstandig terug te reageren. Maar dat helpt niet, want dat roept aanvallend gedrag uit. Als je concurrerend terug reageert, helpt dat niet. Daarmee houd je ook elkaars gedrag in stand.

Slide 6 - Tekstslide

Onderdrukken van je natuurlijke reactie
Het is dan beter om de klant naar de andere kant van de Roos te krijgen. In dat geval is het beter om je natuurlijke reactie te onderdrukken en de klant te verleiden tot ander gedrag. Dat doe je door helpend gedrag te tonen. Zodra je dat doet, zal de klant automatisch naar meewerkend gedrag gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Boven-tegen roept onder-tegen gedrag op: aanvallend gedrag – verdedigend gedrag. Dit geldt ook andersom.
Boven-samen roept onder-samen gedrag op: leidend gedrag – volgend gedrag. Dit geldt ook andersom.

Slide 8 - Tekstslide

Dominantie
De verticale as geeft de mate van dominantie aan. Dominant gedrag is boven. Gedrag dat nauwelijks of niet dominant is, is onder. De mate van dominantie roept een tegengestelde reactie op. Bijvoorbeeld: als iemand heel volgend is, neemt de ander een leidende rol op zich. En andersom. 

Slide 9 - Tekstslide

De horizontale as geeft de mate van relatie aan
Rechts staan begrippen als: samen, wij, relatiegericht, samenwerking, sympathie en affectie.  Links staan begrippen als: tegen, ik, taakgericht, autonomie, antipathie en afwijzing. De mate van relatie roept eenzelfde reactie op. Als iemand samen-gedrag vertoont, dan wekt dat samen-gedrag bij een ander op. En als iemand tegen-gedrag vertoont, dan wekt dat tegen-gedrag op. (als iemand aanvallend is, wordt de ander opstandig. 

Slide 10 - Tekstslide

Effect 1
Als twee mensen samen in hetzelfde kwadrant zitten, houden zij hetzelfde gedrag in stand. Per kwadrant ligt het volgende effect voor de hand:
Allebei in het kwadrant Boven/Tegen: Ze belanden in een machtstrijd.
Allebei in het kwadrant Boven/Samen: Ze willen beiden graag hun eigen plan uitvoeren, maar tegelijk gewaardeerd worden.
Allebei in het kwadrant Onder/Samen: Ze komen niet veel verder, omdat initiatief ontbreekt.
Allebei in het kwadrant Onder/Tegen: Ze versterken elkaar in hun kritische blik.

Slide 11 - Tekstslide

Effect 2
Verticaal tegenovergesteld gedrag roept een complementaire reactie op. Dus als je iemands gedrag wilt versterken, moet je kiezen voor gedrag dat daar verticaal tegenover staat.

Slide 12 - Tekstslide

Effect 3
Gedrag dat horizontaal naast elkaar staat, heeft een constructieve invloed. Als je iemand op een opbouwende manier wilt beïnvloeden, moet je kiezen voor gedrag dat even dominant is en aan de andere kant van de verticale lijn zit

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide