Herhaling SE3 H5 H10 en H8

Welkom
Herhaling SE 3 over H5 + H10 + H8

klascode 3kM: fqseg

Klascode 3kB: admlw
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Herhaling SE 3 over H5 + H10 + H8

klascode 3kM: fqseg

Klascode 3kB: admlw

Slide 1 - Tekstslide

Hoek berekenen met Tangens
tan-1 op de rekenmachine krijg je met de knop shift en dan tan

Slide 2 - Tekstslide

Zijde berekenen met Tangens
tan-1 gebruik je als je een hoek wilt uitrekenen en niet bij de zijde!

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
  • In welk diagonaalvlak ligt 
  • Maak een schets van het diagonaalvlak  waarin                   ligt.




  • Welke zijdes heb je nodig om                               uit te rekenen?
ACE
ACE
ACE

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
  • Bereken met Pythagoras de onbekende zijde



  • Bereken met tangens 
ACE

Slide 5 - Tekstslide

Theorie
Uitwerking:
ACE
ligt in vlak ACGE

Slide 6 - Tekstslide

SOS CAS TOA

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

SOS CAS TOA

Slide 9 - Tekstslide

SOS CAS TOA
Nu je weet dat je sinus moet gebruiken, vul je de verhouding van sinus in

Slide 10 - Tekstslide

Grote getallen
1 duizend = 1.000                                 ( 3 nullen)
1 miljoen  = 1.000.000                        (  6 nullen)
1 miljard   = 1.000.000.000               (  9 nullen)
1 biljoen   = 1.000.000.000.000      (12 nullen)

In NL gebruiken we de komma voor decimalen en de punt voor de scheiding. In de VS en het VK doen ze het andersom.

Slide 11 - Tekstslide

Groot getal in woorden
Gebruik de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en rond af op één decimaal.

1.303.641.215 mensen          = 1,3 miljard mensen
1.735.982 domino stenen   = 1,7 miljoen domino stenen
1.874.512.456.123 sterren   = 1,9 biljoen sterren


Slide 12 - Tekstslide

Groot getal in cijfers
Vervang de woorden duizend, miljoen, miljard of biljoen en schrijf het getal uit in cijfers.

3,6 biljoen virussen                  = 3.600.000.000.000 virussen
1,5 duizend klerenhangers   = 1.500 klerenhangers
2,2 miljard euro                          = 2.200.000.000 euro
8,4 miljoen haringen                = 8.400.000 haringen



Slide 13 - Tekstslide

Eenheden van informatie
Waarom x 1000?
Eigenlijk zit tussen de kB en byte nog een aantal stappen:
  • kB - hB - daB - byte
Vergelijk dit met:
  • km - hm - dam - m
De m van meter is nu byte ofwel B geworden. 
Hierbij doe je bij elke stap x10. Dat is dan ook zo bij kB naar hB,
hieruit volgt dan dat je van kB naar byte x10x10x10 ofwel x1000 doet.

Slide 14 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
honderd                  = 100         = 10 x 10          =                             2 nullen
duizend                   = 1.000     = 10 x 10 x 10 =                             3 nullen
tienduizend           = 10.000                              =                             4 nullen
honderdduizend = 100.000                           =                             5 nullen
miljoen                     = 1.000.000                       =                             6 nullen
miljard                      = 1.000.000.000               =                            9 nullen
Zie je de overeenkomst tussen exponent en aantal nullen?

102
103
104
105
106
109

Slide 15 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
  • De wetenschappelijke notatie is een manier om een heel groot getal korter op te schrijven.
  • Bij de wetenschappelijke notatie gebruik je machten van 10

Bijvoorbeeld:
356 000   =   3,56 x 105 
7 200 000 000   =   7,2 x 109 

Slide 16 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
  • De wetenschappelijke notatie kun je ook gebruiken bij heel kleine getallen.
  • Je telt het aantal nullen voor het eerste cijfer dat geen 0 is.
  • Je zet dan een - voor de macht.
Bijvoorbeeld:
0,000001   =   1 x 10-6 
0,00000000725   =   7,25x 10-9

Slide 17 - Tekstslide

Eenheden van tijd


Waarom hebben we een schrikkeljaar en hoe vaak komt dat voor?
• 1 millennium = 1000 jaren
• 1 eeuw = 100 jaren
• 1 jaar = 4 kwartalen
• 1 jaar = 12 maanden
• 1 jaar = 52 weken
• 1 jaar = 365 dagen
• 1 kwartaal = 13 weken
• 1 week = 7 dagen
• 1 dag = 24 uren
• 1 uur = 60 minuten
• 1 minuut = 60 seconden

Slide 18 - Tekstslide

Tijdseenheden omrekenen

3,75 uur = ... uur en .... minuten

Er zitten 3 uren in:
3,75 uur = 3 uur en ... minuten

Dan is er nog 0,75 uur over om minuten van te maken. 

In 1 uur zit 60 minuten, 
dus in 0,75 uur zit:    
0,75 x 60 = 45 minuten 


Dus het antwoord en de manier van opschrijven is:

3,75 uur = 3 uur en 45 minuten 
(met 0,75 x 60 = 45)


3,75 - 3 = 0,75

Slide 19 - Tekstslide

Tijdseenheden omrekenen
27, 4 uur = ... dag... uur ... minuten

  • 1 dag (nog 3,4 uur over)
  • 3 uur(nog 0,4 uur over)
  • 24 minuten(0,4 x 60)

Slide 20 - Tekstslide

6 uur en 24 minuten = .... uur

  • 6 hele uren 
  • 24 minuten over 
  • dus 24 van de 60 minuten
  • 24 : 60 = 0,4

  • Eindantwoord --> 6,4 uur

Slide 21 - Tekstslide

Eenheden van snelheid
Twee belangrijke eenheden van snelheid zijn:

  • kilometer per uur      km/u

  • meter per seconde    m/s

Slide 22 - Tekstslide

Eenheden van snelheid
De meest gebruikte eenheden van snelheid zijn:




Voorbeelden, rond af op 1 decimaal:
  • 33 m/s = ...... km/uur
  • 50 km/uur = ...... m/s

Slide 23 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid berekenen
Maar wat als je de snelheid nog niet weet?

Snelheid = afstand : tijd

  • km/uur  =  km : uur

  • m/s         = m : sec

Slide 24 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid berekenen
Finley loopt iedere ochtend 1,9 km naar school. Hij doet hier 
14 minuten over.   Wat is zijn gemiddelde snelheid in m/s?

  • m/s betekent letterlijk meter : seconde
  • 1,9 km = 1 900 m
  • 14 minuten = 14 x 60 = 840 sec
  • m/s = m : s   1 900 : 840 = 2,261904762
  • Finley loopt gemiddeld  2,3 m/s

Slide 25 - Tekstslide

Groene verf maken
Om groene verf te maken heb je 3 delen gele en 2 delen blauwe verf nodig.

De verhouding is dan geel : blauw is 3 : 2

"3 staat tot 2"

In totaal heb je 3 + 2  =  5 delen groene verf

Slide 26 - Tekstslide

Verhoudingstabel maken
De verhouding      --->    geel : blauw = 3 : 2




Je wilt 8 liter groene verf maken, hoeveel gele en blauwe verf heb je nodig?

Slide 27 - Tekstslide

Verhoudingtabel maken:



   
Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus 4,8 liter geel en 3,2 liter blauw wordt 8 liter groen





Verhoudingstabel maken:







Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus -> 3 : 5 x 8 = 4,8 liter geel en 2 : 5 x 8 = 3,2 liter blauw 

Slide 28 - Tekstslide

Een verhouding kun je omzetten naar een percentage. 
Het totaal is dan 100%

Slide 29 - Tekstslide