9.3 Politiek Nederland



9. Nederland na 1945


9.3 Politiek Nederland
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les



9. Nederland na 1945


9.3 Politiek Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat was de reden dat een aantal Nederlanders ging emigreren?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer werd de handtekening gezet die zorgde voor de onafhankelijkheid van Indonesië?
A
25 juli 1955
B
28 december 1949
C
11 oktober 1967
D
27 december 1949

Slide 3 - Quizvraag

Waarom kwamen de Molukkers naar Nederland?

Slide 4 - Open vraag

Hoe kwam het dat de groep Surinamers snel toenam in Nederland?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn gastarbeiders
A
Mensen die van een ander land komen en in jou land gaan werken
B
Mensen die in de restaurants van die tijd werkten
C
Mensen die voor altijd in je land werken die je helpen met alles
D
Tijdelijke schoonmakers in je huis

Slide 6 - Quizvraag

Vanuit welke landen kwamen de hulpkrachten / gastarbeiders?

Slide 7 - Woordweb

In welk jaar kwamen de Indisch-Nederlanders?
A
1947
B
1949
C
1952

Slide 8 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat integratie betekent?

Slide 9 - Open vraag

Wat word er bedoeld met: 'Er was sprake van maatschappelijke segregatie'?

Slide 10 - Open vraag

Leerdoel
  1. Hoe veranderden de politieke verhoudingen in Nederland vanaf 1945? 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video


Verzuiling

  • De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten
  • Eigenlijk werd het van je verwacht dat je alleen omging met mensen binnen je eigen zuil
  • Er was veel sociale controle: familie, vrienden en de buurt controleerden of je je wel aan de 'regels' van de zuil hield.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekent verzuiling?
A
het wegvagen van informatie
B
De tijd waarin heel veel dingen werden gesloopt
C
Een naam van een politieke partij
D
Indeling van de samenleving op basis van godsdiensten

Slide 15 - Quizvraag

Wat waren de 4 zuilen in Nederland?

Slide 16 - Woordweb

Als je geboren was in een gezin met katholieke ouders, deed je altijd alles wat met katholiek te maken had.
A
eens
B
oneens

Slide 17 - Quizvraag

Zet de juiste eigenschappen bij de juiste politieke zuil.
Katholieken
Protestanten
Socialisten
Liberalen

Slide 18 - Sleepvraag

Geef aan welke partij bij welke zuil hoorde 
ARP en de CHU 
KVP 
PvdA
VVD
Socialisten
Protestants-Christelijk 
De Katholieken 
De liberalen 

Slide 19 - Sleepvraag

Kon één partij in Nederland de regering vormen? Leg uit

Slide 20 - Open vraag


Willem Drees

Willem Drees (PvdA) was tussen 1948 en 1958 minister-president. In deze tijd was er de 'rooms-rode coalitie'.

'Vadertje Drees' wordt dan ook wel gezien als de grote man achter
de verzorgingsstaat, hoewel sommige wetten niet eens door hem zijn bedacht.
Het verhaal gaat dat Nederland de Marshallhulp heeft gekregen omdat de toenmalig minister-president Willem Drees de vertegenwoordiger van de Verenigde Staten in plaats van met een staatsbanket, met een kopje thee met een mariakaakje ontving. De vertegenwoordiger vond dat Nederland de steun blijkbaar hard nodig had en dat een land met een zo sobere minister-president het geld ongetwijfeld goed zou besteden.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wie was deze man? En van welke partij was hij voorzitter?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video


Nederlandse identiteit?

  • Wie is 'ons'? En wat bedoelen 'onze cultuur' en 'onze geschiedenis'? Het blijft een lastige discussie. 
  • De wereld kleiner is geworden: we zijn voortdurend in contact met andere delen van de wereld, bijvoorbeeld via internet. 
  • Ook lijken sommige van onze gebruiken op die van mensen in andere delen van de wereld. Dit heet: globalisering

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit waarom de ontkerkelijking zorgt voor ontzuiling en welk effect dit heeft op de politiek in Nederland.

Slide 27 - Open vraag

De veranderingen in het Nederlandse politieke landschap hadden diverse oorzaken. Noem een economische oorzaak

Slide 28 - Open vraag


Populisme

In de jaren '90 verliezen mensen het vertrouwen in de politieke partij op wie zij altijd hadden gestemd. 
  • Deze grote groep gaat stemmen op de nieuwe, populistische politieke partijen die worden opgericht. 
  • Populistische leiders zeggen te doen wat het volk wil, want ‘het volk heeft altijd gelijk’. Lastig is dat wat het volk wil, niet altijd kán.
Populistische politici worden soms in korte tijd heel populair. Maar als later blijkt dat ze hun beloftes niet kunnen waarmaken, raken zij die populariteit snel weer kwijt. Enkele jaren later komt er dan weer een andere populistische partij die opnieuw de mooiste beloftes doet.

Slide 29 - Tekstslide

Wat betekent polarisatie?
A
verzwakking van tegenstellingen in samenleving
B
verscherping van tegenstellingen in samenleving
C
overbruggen van tegenstellingen in samenleving
D
Ander woord voor bereidheid tot sluiten van compromissen

Slide 30 - Quizvraag


Pim Fortuyn

  • Pim Fortuyn wordt in 2001 leider van de nieuwe partij Leefbaar Nederland. Fortuyn beweert ‘te zeggen wat hij denkt en te doen wat hij zei’. 
  • Vooral over de islam is hij erg negatief. Hij zei dat hij het opneemt voor de ‘gewone’ mensen die door de politiek in de steek zijn gelaten. 
  • Fortuyn wordt snel erg populair, maar in 2002, vlak voor de verkiezingen, wordt hij vermoord.


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video