HIN - les onderwerp + bespreken toets

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Fijn dat je er bent!
Pak je boek voor op blz 204, schrift en een pen. Leg je boek open bij het gemaakte huiswerk van vandaag. 

 Log ook in op deze LessonUp. 


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

  • Welkom en dagopening
  • Herhaling zinsdelen: pv en ond
  • Nakijken huiswerk pv en ond 
  • Aan de slag: oefentoets  
  • Evaluatie en vragen stellen 

Slide 3 - Tekstslide

Dagopening

Slide 4 - Tekstslide

Is het vmbo alleen voor doeners?

 
Laat je handen wapperen, Oase blz. 73 

Slide 5 - Tekstslide

Ben je een dromer, denker of doener?
A
Dromer
B
Denker
C
Doener

Slide 6 - Quizvraag

Huiswerkcontrole

Slide 7 - Tekstslide

les 4 Grammatica - Onderwerp
Je leert deze les(sen) wat het onderwerp van de zin is en hoe je deze kunt vinden.

Maar....we gaan eerst de toets Werkwoordspelling bespreken. 

Slide 8 - Tekstslide

 Het onderwerp

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik weet hoe ik het onderwerp in een zin kan vinden
Ik kan het onderwerp in een zin vinden

Slide 10 - Tekstslide

3 Noteer het onderwerp.
a Na de voetbalwedstrijd liepen de supporters zingend naar huis.
b Wanneer komt Gerda langs?
c Onze auto is afgelopen winter de sloot ingegleden.
d Mijn horloge loopt helemaal niet meer op tijd.


timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

 Noteer het onderwerp en de persoonsvorm die daarbij hoort.
a Adhira doneert elke maand tien euro aan een goed doel.
b In onze wijk branden 's nachts alle straatlantaarns op halve sterkte.
c. Alle broodjes in de kantine kosten twee euro.
d. Vijftien mensen met hun hond deden mee aan de hondentraining


timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Het onderwerp
Je zoekt eerst de persoonsvorm in een zin

Dan vraag je
WIE / WAT + persoonsvorm?

Het antwoord op die vraag is het onderwerp

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De jongen gaat naar school
  • De persoonsvorm = gaat


  • Wie/wat + pv = onderwerp --> Wie/wat + gaat
  • Wie gaat (naar school?)


  • Onderwerp = de jongen

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

1.  Huiswerkcontrole

2. Huiswerk nakijken, nakijkblad staat op Magister bij les van moren 


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Mijn moeder doet altijd de boodschappen.
A
Mijn moeder
B
doet
C
altijd
D
de boodschappen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Waarom lust jij geen spruitjes?
A
Waarom
B
lust
C
jij
D
geen spruitjes

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Voetbal is ook een sport voor meisjes.
A
Voetbal
B
is
C
een sport
D
voor meisjes

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?

Mevrouw Van Til legt het onderwerp uit.
A
Mevrouw Van Til
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 21 - Quizvraag

Die puzzel heeft wel 5000 stukjes.

Slide 22 - Open vraag

Wanneer komen Sint en Piet in Nederland?

Slide 23 - Open vraag

Die ene leerling uit 1BK heeft dit weekend een voetbalwedstrijd gewonnen.

Slide 24 - Open vraag

Zelfstandig aan het werk
Wat
Cursus 5 oefentoets.  
Hoe
geluidsniveau= stil
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
uitkomst
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
Extra opdrachten online/      lezen 
timer
7:00

Slide 25 - Tekstslide