PTSS en mensen met een verstandelijke beperking

Posttraumatische stressstoornis
Angststoornis die ontstaat als gevolg van ernstig stress gevende situaties, waarbij sprake was van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Posttraumatische stressstoornis
Angststoornis die ontstaat als gevolg van ernstig stress gevende situaties, waarbij sprake was van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PTSS en verstandelijk beperkt
Een posttraumatisch stressstoornis (PTSS) wordt bij mensen met een lichte verstandelijke beperking vaak niet herkend. Dat terwijl zij een verhoogde kans hebben op traumatisering en PTSS. Je kunt dus spreken van onderdiagnostiek op het gebied van PTSS bij mensen met een lichte verstandelijke beperking.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EMDR
Uit onderzoek blijkt dat de symptomen die VB laten zien, passen bij de ontwikkelingsleeftijd. Die moet ook het uitgangspunt zijn bij de EMDR-behandeling. Bij iemand met een lichte beperking pas je dan het tempo aan, je vereenvoudigt instructies en je betrekt de ouders of begeleiders erbij. Bij een volwassene die functioneert als een driejarige gebruik je de verhalenmethode. 
Protocollen zijn hierbij van belang, maar kunnen worden overgenomen worden uit de jeugdpsychiatrie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traumagerichte cognitieve gedragstherapie
Traumagerichte Cognitieve Gedragsherapie (TG-CGT) is een bewezen werkzame behandeling voor kinderen en jongeren in de leeftijd van 3 tot 18 jaar, waarbij er sprake is van ernstige traumagerelateerde symptomen (complexe) PTSS, angst, depressie en gedragsproblemen) als gevolg van seksueel misbruik of familiaal geweld bij kinderen die getuige zijn van geweld tussen ouders, wel effectief, maar minder dan bij de andere onderzochte doelgroepen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Weinig terug te vinden
Vertaling maken van het volgende filmpje

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee naar de praktijk?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk verstaanbaar gedrag
Gedrag dat we niet meteen begrijpen, onverwacht en past niet bij de situatie.

Kan veroorzaakt worden door:
  • communicatieproblemen (zoals niet begrepen worden, anderen niet begrijpen)
  • de omgeving (zoals hoeveelheid prikkels, geluid, ruimte, omgang met bepaalde personen
  • lichamelijk ongemak (zoals pijn, lichamelijke beperkingen, slikproblemen, bijwerkingen medicatie)
  • de gemoedstoestand (zoals stress, angst)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden moeilijk verstaanbaar gedrag
- Bevestiging vragen/ claimend gedrag/ herhalende vragen stellen
- Repeterende bewegingen, zinnetje herhalen
- aantrekken/ afstoten in sociaal contact/ grenzen (veiligheid zoeken)
- Clown spelen (grapjes maken)
- dwangmatige handelingen
- Zich overschatten (voorbeelden)
- zich onderschatten (hospitalisatie, apathie)
- Automutilatie
- Agressie (fysiek, verbaal)

Slide 13 - Tekstslide

automutilatie: zichzelf verwonden, bijvoorbeeld zichzelf bijten, met het hoofd tegen de muur bonken, zichzelf slaan, zichzelf de haren uittrekken, de eigen huid kapot krabben;
agressief gedrag: het herhaaldelijk pijn doen van anderen, bijvoorbeeld een ander telkens slaan, een ander stelselmatig de haren uit het hoofd trekken, anderen telkens bijten;
destructief gedrag: met opzet materiaal kapotmaken, bijvoorbeeld: deuren intrappen, ruiten kapotslaan, met stoelen smijten, speelgoed kapot gooien, het scheuren van eigen kleding;
rumineren: voedsel uit de maag ophalen en al dan niet op anderen spugen;
dwangmatig gedrag en stereotiep gedrag: een bepaalde handeling moeten doen, of volledig afwerken van een bepaald ritueel (dwangmatig gedrag), en het voortdurend herhalen van een bepaalde handeling (stereotiep gedrag), zoals telkens dezelfde vraag stellen, handen wassen, alle kopjes in de kamer opruimen, voortdurend plukken van (al dan niet denkbeeldige) pluisjes van een trui, voortdurend fladderen met de handen.

Er komen ook andere vormen van probleemgedrag voor, zoals het onophoudelijk hard gillen of smeren met ontlasting.