Spieren Les 5

• Trainingskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Spieren Les 5

Welkom in 2025!

To do! 

We gaan het vandaag hebben over de onderste extremiteiten. 

Ofwel! Benen en billen. 

Herhaling

Wat hebben we de vorige weken allemaal behandeld? 

Wat is het zenuwstelsel?

Centrale zenuwstelsel:

Hersenen en ruggenmerg. 

Perifere zenuwstelsel:

Alle zenuwen buiten het Centrale zenuwstelsel.

Onderdelen van een spier

1= Spierkop

3= Spierbuik

4= Pees

(Let op: spierkop en pees is van hetzelfde stevige materiaal gemaakt). 

Biceps brachii (2 koppen, 1 spierbuik, 1 pees)

Dwarsgestreept spierweefsel

- Skeletspieren

- Kunnen we bewust aansturen.

Gladgestreept spierweefsel

- In en om organen: Bloedvaten, luchtwegen, spijsverteringskanaal. 

- Werkt zonder bewuste aansturing. (Gaat automatisch)

QUIZ!

De verhouding van type spiervezels is normaal gesproken ongeveer 50/50

1. Waar
2. Niet waar

Type 1 spiervezels:

1. Werken op zuurstof
2. Hebben lage zuurstof capaciteit
3. Zien we meer terug bij Bodybuilders en sprinters
4. Kunnen veranderen in type 2 spiervezels

Type 1 spiervezels...

1. Zijn uitermate geschikt voor lange afstanden
2. Zijn uitermate geschikt voor korte afstanden

Marathon lopers

Sprinters

Dynamische aanspanning

Excentrische aanspanning

Type 1

Type 2

Hebben baat bij veel type 1 vezels

Fast twitch

Slow twitch

Verkorten/

Aanspanning

Verlengen

Hebben baat bij veel type 2 spier vezels. 

Hoe heet de fase waarin de spier kracht levert maar niet verlengt of verkort?

1. Concentrische fase
2. Excentrische fase
3. Isometrische fase

Hoe heet de fase waarin de spier verkort in een beweging?

1. Concentrische fase
2. Excentrische fase
3. Isometrische fase

Hoe heten de 2 delen die in en uit elkaar schuiven bij beweging?

Vandaag

Lesdoelen

1. Jullie kennen de aanhechtingspunten van de kuit-, been- en bilspieren. 

2. Dezelfde spieren zijn op de juiste plek ingetekend op het skelet. 

Printen!

Werkwijze = alleen

1. Ik doe de eerste voor.

2. De tweede spier doen we samen.

3. Alle andere spieren doe je zelf.

Welke informatie is nodig?

De naam: Geef aan om welke spier het gaat. 

Origo = oorsprong aanhechting

Insertie = aanhechting.

Je benoemd het botstuk. 

Belangrijk: Er zit ALTIJD een gewricht tussen de origo en insertie. Controleer!

Oppervlakkige kuitspier

Naam = Oppervlakkige kuitspier of M.gastrocnemius

Origo = Li.& Re. van bovenbeen

Insertie = Hielbeen

Print het skelet voor jezelf uit op A3. En teken mee. 

Zet stipjes als aanhechtingspunten en verbind deze met een lijn(en). 

Oppervlakkige kuitspier

Gewricht: Ja! 2 zelfs. 

Knie en Enkel. 

Samen: 

Naam: Diepgelegen kuitspier ofwel: M. Soleus.

Origo: 

Insertie:

Gewricht:

Samen: 

Naam: Diepgelegen kuitspier ofwel: M. Soleus.

Origo: scheenbeen (tibia), en het fibula (kuitbeen) 

Insertie: Calcaneus

Gewricht: Enkelgewricht

Nu jullie:

We werken aan dezelfde spieren. 

Je krijgt steeds 3 minuten om je spier op de juiste plek in te tekenen. 

Als je al klaar bent mag je doorwerken aan de volgende spier.

Spieren O.E: 

- Oppervlakkige kuitspier

- Diepliggende kuitspier

- Bovenbeen spier

-Hamstrings

- Grote bilspier

- Kleermakersspier ( m. sartorius)

Bovenbeen spier

Naam

Origo 

Insertie

Hamstrings

Naam

Origo 

Insertie

Grote bilspier

Naam

Origo 

Insertie

Kleermakersspier ( m. sartorius)

Naam

Origo 

Insertie

Voorbeeld

Schrijf op bij opdracht 2 in reader 'de beweging'.

Musculus Soleus kan: plantair flexie en supinatie. 

Schrijf 'de oefening' op bij opdracht 3 in reader. 

Oefeningen: Standing calf raises, seated calf raises, cliffhangers stairs. 

Werkwijze

1. Je mag zelf oefeningen verzinnen. 

2. Je mag literatuur gebruiken. 

3. Je mag betrouwbare bronnen op internet raadplegen, dus niet alleen maar chat gpt 

4. Je mag samenwerken met een tweetal. Verdeel de taken niet maar doe het samen.

5. Noteer allebei in eigen boekje.

TEST!

Welke 7 spieren hebben we behandeld?

Origo/insertie/beweging/oefening

Bespreken van definities en resultaten.

Laat iedereen aan het woord komen en hun resultaten bespreken.