Hoofdstuk 6 - Relatiebeheer en administratie

Hoofdstuk 6 - Relatiebeheer en administratie

Financieel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FinancieelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 - Relatiebeheer en administratie

Financieel

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg hoofstuk 6
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelen bespreken 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze les leer je:
  • Welke relaties een onderneming kan hebben
  • Hoe een onderneming communiceert met zijn relaties
  • Wat de hoofdadministratie is
  • Wat sub-administraties zijn
  • Hoe je nauwkeurig te werk gaat met relaties
  • Wat de factuureisen zijn

Slide 3 - Tekstslide

Wie of wat behoort tot het
netwerk van een onderneming?

Slide 4 - Woordweb

De onderneming en haar relaties
Crediteuren
  • Producten met een goede prijs/kwaliteitverhouding
  • Steeds weer inkopen en op tijd betalen

Debiteuren
  • Klant steeds weer terug laten komen
  • Rekeningen op tijd laten betalen (hoofdstuk 8)

Slide 5 - Tekstslide

De onderneming en haar relaties
Banken
  • Lening (hypotheek en/of banklening)
  • Rekening-courantkrediet (rood staan bij de bank)
  • Financieren een deel van de onderneming

Gemeente
  • Vergunningen en belastingen

Slide 6 - Tekstslide

De onderneming en haar relaties
Makelaars
  • Locatie erg belangrijk
  • Bus maatschappij -> minder belangrijk
  • Restaurant -> wel belangrijk

Belastingdienst
  • Controle van de administratie

Slide 7 - Tekstslide

Communicatie
  • Inhoud vaak gebaseerd op (financiële) administratie
  • Vorm gebaseerd op situatie
Voorbeeld: Betalen van een verkoopfactuur
  • Na 2 weken herinneringsbrief
  • Na verloop van tijd tweede herinnering of aanmaning
  • Nog geen reactie? -> Incassobureau
  • Laatste redmiddel -> curator (faillissement)

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdadministratie
Bezittingen (debet)
  • Pand, inventaris, voorraad, debiteuren, bank en kas

Schulden (credit)
  • Vreemd vermogen
     Hypothecaire lening, banklening en crediteuren
  • Eigen vermogen = bezittingen - vreemd vermogen

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdadministratie
Kosten (debet)
  • Inkoopwaarde van de Omzet
  • Alle andere kosten
     Reclamekosten, loonkosten, energiekosten
Opbrengsten (credit)
  • Omzet
Nettowinst of nettoverlies

Slide 10 - Tekstslide

Sub-administratie
  • Hoofdadministratie heeft alleen waarde van totalen

Sub-administratie heeft andere informatie
  • Welke leveranciers moeten nog betaald worden?
  • Welke klanten moeten nog betalen? 
  • Hebben we van een product nog genoeg op voorraad?

Slide 11 - Tekstslide

Sub-administratie
Voorraad
  • Voorraad per product vastleggen
  • Nauwkeurig en actueel
  • Informatie is direct beschikbaar
  • Kleinere voorraad = minder voorraadkosten = meer winst!

Slide 12 - Tekstslide

Sub-administratie
Crediteuren
  • Welke rekeningen moeten wanneer betaald worden?
  • Kwaliteit van je inkopen (en dus ook je verkopen!)
  • Heb ik voldoende liquide middelen?

Slide 13 - Tekstslide

Sub-administratie
Debiteuren
  • Verkopen op rekening (achteraf betalen)
  • Geld moet nog binnenkomen
  • Heeft een klant (op tijd) betaald?
  • Welke producten tegen welke betalingsvoorwaarden zijn   verkocht aan klanten
  • Klant te laat? -> informatie terugzoeken

Slide 14 - Tekstslide

Factuureisen
  • Btw-identificatienummer
  • Factuurnummer (doorlopend nummer)
  • Factuurdatum
  • Bedrijfsnaam en adres
  • Naam en adres van afnemer
  • Datum van levering of de dienst
  • Hoeveelheid en soort goederen
  • Btw-bedrag, bedrag excl. Btw en bedrag incl. Btw

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
  • Opdrachten hoofdstuk 6 maken (t/m 6.03)
  • Ben je klaar? Kijk alvast verder naar de andere opdrachten

  • Heb je een vraag? Steek je hand/vinger op!
  • Mag samenwerken met buurman/buurvrouw
  • Mag met oortjes/muziek in werken 

Slide 16 - Tekstslide

In deze les heb je geleerd welke relaties een onderneming kan hebben.

Slide 17 - Open vraag

In deze les heb je geleerd hoe een onderneming communiceert met zijn relaties.

Slide 18 - Open vraag