toets Les 7 - Consumentenonderzoek

Les 7 - Consumentenonderzoek
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 7 - Consumentenonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
  • Oefentoets ter voorbereiding van 
de toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een consumentenonderzoek?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Consumentenonderzoek
Consumenten

= Marktonderzoek waarbij gegevens, wensen en behoeften over/van consumenten worden verzameld en geanalyseerd.

Zoveel consumenten, zoveel wensen (klik op de link om het filmpje te bekijken)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je de juiste doelgroep? noem 2 van de 3 punten.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je de juiste doelgroep?

  1. Durf te specificeren
  2. Segmenteer de markt
  3. Maak een klantenanalyse

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een enquête en een interview?
A
Bij een interview heb je veel respondenten en bij een enquête heb je weinig respondenten
B
Bij een interview gaat het om cijfers en bij een enquête gaat het om diepgaande meningen
C
Een interview is tijdrovender dan een enquête
D
Bij een interview heb je weinig eigen invulling, bij een enquête heb je veel eigen invulling

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Enquête

Objectief en gericht op cijfers (kwantitatief)
Weinig eigen invulling
Minder tijd rovend



Interview

Gericht op meningen (kwalitatief)
Eigen invulling
Tijdrovend 


Het verschil tussen een enquête en een interview

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn gesloten, open en demografische vragen, noem 2 voorbeelden van gesloten vragen.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soort vragen
Open vragen
Gesloten vragen
  • Meerkeuze vragen
  • Ja-nee vragen
  • Schaalvragen 
  • Likert-schaal vragen
  • Matrixvragen
Demografische vragen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 dingen waar je aan moet denken bij het maken van een enquête.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Enquête
  • Logische opbouw & boeiend
  • Stel geen suggestieve vragen maar neutrale vraagstelling (objectief);
  • Geen aannemens; 
  • Ben zo specifiek en concreet mogelijk;
  • Stel geen twee vragen in één vraag;
  • Maak de enquête niet te lang -> houd de respondent wakker;
  • 'Need to know' en geen 'nice to know' ;
  • Niet te vaak om toelichting vragen.
  • Voorkom moeilijk taalgebruik
  • Beperk open vragen (verwerking hiervan kost veel tijd)
Voorkom fouten: doe een proef- enquête,

Slide 12 - Tekstslide

  • Vragen die bij elkaar horen, horen bij elkaar te staan (logisch)
  • De volgorde moet zo zijn, dat het geen irritatie opwekt bij de respondent (trechtertechniek / Funneling)
  • De gestelde vragen moeten binnen het kader van de probleemstelling strikt noodzakelijk zijn (need to know). Het opnemen van (nice to know) is het verkeerde uitgangspunt.

Wat klopt er niet bij deze vraag?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn onze 5 zintuigen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen
'Waarnemen'

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn onze 5 basissmaken?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De basissmaken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend flavour?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een analytisch en hedonisch panel?
A
Een hedonisch panel is een getraind panel en een analytisch panel niet
B
Bij een hedonisch panel heb je minder respondenten nodig dan bij een analytisch panel
C
Een hedonisch panel geeft een objectief oordeel en een analytisch panel geeft een mening
D
Bij een hedonisch panel hebben respondenten niet getraind voor een onderzoek, bij een analytisch panel zijn de respondenten getraind

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Analytisch

  • Getraind panel
  • 5 - 20 respondenten
  • Objectief
Hedonisch

  • Ongetraind panel (consumenten)
  • Minimaal 100 respondenten
  • Mening

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 voorbeelden waardoor de resultaten van een consumentenondezoek beïnvloed kunnen worden.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beïnvloeding van de resultaten (sensorisch) consumentenonderzoek
  • Onduidelijke vraagstelling
  • Suggestieve vragen
  • Mening van anderen
  • Response bias
  • Verschillen in schaalgebruik
  • Te lange vragenlijst

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat een detectiedrempel is

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herkenning van smaak
  • Detectiedrempel
  • Herkenningsdrempel
  • Verschildrempel
  • Bovendrempel

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat de marketingmix?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Marketingmix

Geeft richting aan de marketingstrategie.

Je hebt hier een uitgebreid marktonderzoek voor nodig.


Gebruik van de 4 P's

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarbij gaat het mis:

Samsung heeft een nieuwe smartphone uitgebracht, namelijk een klaptelefoon. Er komen alleen erg snel barsten in het beeldscherm van de telefoon, op de plek waar deze wordt dubbel geklapt

A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Product

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarbij gaat het mis:

Op een chique evenement voor rijke ondernemers staat een stand van de action met diverse producten die ze ook in de winkel verkopen, tevens maken ze promotie voor de winkel.
A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Product

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarbij gaat het mis:

Een B-merk bedrijf heeft de salade van een A-merk bedrijf nagemaakt. De salade van het A-merk bedrijf wordt verkocht voor €2,50 per 150 gram, de nieuwe salade van het B-merk wordt verkocht voor €3,50 per 150 gram.
A
Prijs
B
Plaats
C
Promotie
D
Product

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Jam fabrikant verpakt potten jam van 400 gram. Een medewerker controleert 200 potten jam en constateerd dat het gemiddelde 400 gram is, maar dat niet alle potten 400 gram wegen. De berekende standaardafwijking 14 gram. 
μ = 400
σ =14
400

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk getal moet er bij μ - σ
komen te staan?
A
386
B
400
C
414
D
372

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De   μ - σ  bevindt zich bij de rode pijl. 400-14 = 386 gram
400
414
428
386
372

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De medewerker wil graag weten hoe groot de kans is dat hij een jampot heeft die minder dan 386 gram bevat.  Bereken hoe groot deze kans is.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans dat een
Jampot minder dan 386 gram
bevat?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

386 gram zit op de lijn van   μ - σ . Dat is 50%-34%=16%

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De medewerker gaat rekenen met een 95% betrouwbaarheids interval. Hij heeft een pot van 430 gram, is deze significant verschillend? en dus niet betrouwbaar?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de pot jam van 430 gram
significant verschillend?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pak je dit aan?
1. Bekijk in welk gebied de waarde zich bevindt
 In dit geval is dit links van de μ- 2x σ 400 - 430 = (-) 30 (dit is meer dan 2 x σ (2 x 14 = 28)

2. Bekijk wat dit betekent
Het getal bevindt zich in het 2,5% gebied.

Hierdoor is het resultaat significant 
verschillend en
mogelijk niet betrouwbaar. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies