Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Lesson nine
Kean-Dean
Gabi
Max
Seth
Luuk
Fleur
Aron
Sepp
Britt
Luca
Dani
Jaimee
Ilsa
Joël
Payton
Dario
Demi
Daëmen
Floris
Owen
Liselotte
Thomas
Harry
Tim
Cassey
Fabian
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quiz
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kean-Dean
Gabi
Max
Seth
Luuk
Fleur
Aron
Sepp
Britt
Luca
Dani
Jaimee
Ilsa
Joël
Payton
Dario
Demi
Daëmen
Floris
Owen
Liselotte
Thomas
Harry
Tim
Cassey
Fabian
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Taking the register (roll call)
Newsround
What do you need?
Vocab review
Grammar recap
Learning goals
Game Time
Exit ticket
Homework
English
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Study workbook A:
- Vocabulary 3.1-3.4, page 145+146
- Phrases writing + speaking,
page 147+148,
- Grammar
- a or an
- to be
- present continuous
- plurals
- my, your, his, etc.
Slide 6 - Tekstslide
Play
>
Slide 7 - Tekstslide
Stof voor toetsweek herhalen
Oefenen met stof voor toetsweek
Slide 8 - Tekstslide
iPad workbook notebook pen airpods
A and pencil
Slide 9 - Tekstslide
Enter
Slide 10 - Tekstslide
M1D
M1A
M2B
M3F
Slide 11 - Tekstslide
a / an
Slide 12 - Tekstslide
le
Gebruik:
(het lidwoord) een
a / an
een
Vorm:
a
an
a:
bij woorden die met een medeklinker-klank beginnen
an:
bij woorden die met een klinker-klank beginnen
Let op:
Het gaat om wat je hoort
Niet
wat je schrijft/ziet
Slide 13 - Tekstslide
to be
Slide 14 - Tekstslide
le
Bevestigend
to be
zijn
am / 'm
are / 're
is / 's
is / 's
is / 's
are / 're
are / 're
are / 're
I
you
he
she
it
we
you
they
Vragend
Ontkennend
I?
you?
he?
she?
it?
we?
you?
they?
am not
are not / aren't
is not / isn't
is not / isn't
is not / isn't
are not / aren't
are not / aren't
are not / aren't
I
you
he
she
it
we
you
they
Am
Are
Is
Is
Is
Are
Are
Are
Slide 15 - Tekstslide
present continuous
Slide 16 - Tekstslide
Gebruik:
nu bezig / nu aan de gang
duurt een tijdje
Vorm:
to be + werkwoord + ing
present continuous
tegenwoordige tijd
duurvorm
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m) working
I am not working
Am I working?
You are ('re) working
You are not (aren't) working
Are you working?
He / She / It is ('s) working
He / She / It is not (isn't) working
Is he / she /it working?
We are ('re) working
We are not (aren't) working
Are we working?
You are ('re) working
You are not (aren't) working
Are you working?
They are ('re) working
They are not (aren't) working
Are they working?
Slide 17 - Tekstslide
plural
Slide 18 - Tekstslide
Gebruik:
meervouden
meer dan één
Basisregel:
zelfstandig naamwoord > +s
one car > ten car
s
one teacher > nine teacher
s
plural
meervoud
Mini uitzondering 1:
Zelfstandig naamwoord met s-klank > +es
s-klank = -s/-sh/-ch/-x/-z
one box > four box
es
one quiz > eight qui
zz
es
Mini uitzondering 2:
Zelfstandig naamwoord met -o > +es
one hero > eleven hero
es
one tomato > six tomato
es
Mini uitzondering 3:
Zelfstandig naamwoord met klinker-y > -ies
one city > three cit
ies
one baby > two bab
ies
Mini uitzondering 4:
zelfstandig naamwoord met -f > ves
one wolf > seven wol
ves
one knife > four kni
ves
Uitzondering:
altijd enkelvoud
hair / sheep / fish / etc.
altijd meervoud
trousers / glasses / scissors / etc.
Mega uitzondering:
onregelmatige meervouden
one man > six
men
/ one child > two
children
/ one person > five
people
one tooth > nine
teeth
/ one foot > eight
feet
/ one mouse > three
mice
Slide 19 - Tekstslide
my, your, etc.
Slide 20 - Tekstslide
le
personal
pronoun
my, your, etc.
bezittelijke
voornaamwoorden
betekenis
possessive
pronoun
Gebruik:
Om bezit van ...
... personen ...
... dieren ...
... dingen...
... aan te geven.
I
you
he
she
it
we
you
they
my
your
his
her
its
our
your
their
mijn
jouw
zijn
haar
-
onze
jullie
hun
Slide 21 - Tekstslide
Wheel
of
Blooket
Slide 22 - Tekstslide
Regels:
gooi
(hoogste mag beginnen)
kies een
(zet deze op )
speler 1 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
klik op
(en voer de opdracht uit)
speler 2 gooit
(aantal ogen = aantal stappen)
etc.
Let op:
klik alleen op na het gooien van de dobbelsteen
(daarna dus niet)
winnaar is de eerste met 3x op
je moet precies op komen
(anders moet je achteruit)
er mogen maximaal 2x op één vakje staan
(three is a crowd)
1 persoon
2
personen
Slide 23 - Tekstslide
Play
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Geef drie meervouden
Slide 26 - Open vraag
Study:
- Vocabulary 3.1+3.2,
page 145,
w
orkbook A
- Vocabulary 3.3+3.4,
page 146,
workbook A
- Phrases writing,
page 147,
workbook A
- Phrases writing,
page 148,
workbook A
- Grammar
- a or an
- to be
- present continuous
- plurals
- my, your, his, etc.
Slide 27 - Tekstslide
Thanks for your attention
Wait for Push your chair Throw away
the bell under the table your litter
Slide 28 - Tekstslide
New grammar
present
continuous
Slide 29 - Tekstslide
New grammar:
present continuous
De
present continuous
is een vorm van de
tegenwoordige tijd
.
Je gebruikt de
present continuous
bij
gebeurtenissen
die:
nu bezig of
nu aan de gang zijn
Slide 30 - Tekstslide
New grammar:
present continuous
Je maakt de
present continuous
met:
to be
(am / are / is)
+ hele werkwoord + ing
I
am doing
my homework right now.
You
are making
a mess.
Mike
is talking
to his neighbour.
Slide 31 - Tekstslide
New grammar:
present continuous
Vorm:
to be + hele werkwoord + ing
Bevestigend (+)
Ontkennend(-)
Vragend (?)
I am ('m) working.
I am not working.
Am I working?
You are ('re) working.
You are not (aren't) working.
Are you working?
He / She / It is ('s) working.
He / She / It is not (isn't) working.
Is he / she /it working?
We are ('re) working.
We are not (aren't) working.
Are we working?
You are ('re) working.
You are not (aren't) working.
Are you working?
They are ('re) working.
They are not (aren't) working.
Are they working?
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Lesson 2:
Writing
Do:
Exercise 23+24
,
page 104+105,
Workbook A
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Exercise
2
3
I am smiling/laughing.
They are wearing jeans / white T-shirts.
She is wearing a headscarf.
He is selling bags.
We are making tea.
Slide 36 - Tekstslide
Exercise
2
4
No, she's not wearing a skirt, she's wearing jeans.
No, he's not carrying his books in a bag, he's carrying his books in his hands.
No, they're not selling sweaters, they're selling trainers.
No, I'm not playing the drums, I'm playing the guitar.
No, she's not watching TV, she's sleeping.
Slide 37 - Tekstslide
Lesson 4:
Speaking
Read:
Vocabulary 3.4,
page 146,
Workbook A
Do:
Exercise 55a+b
,
page 122,
Workbook A
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Exercise
57a
(page 123)
my
your
his
our
our & their
your & my
its
Slide 40 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lesson eight
Januari 2023
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson eight
Januari 2023
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson four (online)
Januari 2021
- Les met
33 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson three
December 2020
- Les met
43 slides
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson two
December 2020
- Les met
46 slides
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson two
Januari 2021
- Les met
37 slides
Seb
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lesson six
December 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson three
December 2022
- Les met
46 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1