Lesw. 10-01 7.4 Krantenartikel: opbouw, inhoud

Welkom bij Nederlands!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In deze les:
  • 10 minuten lezen
  • Bespreken: 7.4 C
  • Doen: 7.6 B Krantenartikel schrijven
  • Bespreken: het krantenartikel van 7.6 B
  • Terugkijken naar de doelen


Doelen van deze les:
1. Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe een krantenartikel is opgebouwd.
2. Aan het einde van de les kun je vertellen welke stappen je moet nemen om een krantenartikel te schrijven.
3. Aan het einde van de les heb je zelf een krantenartikel geschreven. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 7: Schrijven

Slide 5 - Tekstslide

7.4 Krantenartikel schrijven

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Een krantenartikel
Een krantenartikel is kort en krachtig en gaat over één nieuwsfeit, dus over één onderwerp.


Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf je een krantenartikel?

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: voorbereiden
  • Bepaal het onderwerp van je krantenartikel. Welk nieuws wil je brengen? Is het wel echt nieuws? Bepaal de doelgroep van je krantenartikel. Voor wie is het krantenartikel bedoeld?


  • Bepaal hoe je aan de feiten wilt komen. Welke bronnen gebruik je? Gebruik altijd bronnen die je helemaal kunt vertrouwen.

Slide 14 - Tekstslide

Beantwoord de vijf W's en de H
In een krantenartikel wordt antwoord gegeven op de vijf W’s en de H:

Wie?
Wat?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?

Slide 15 - Tekstslide

Stap 2: schrijven

Slide 16 - Tekstslide

Begin met de kop.
Zorg ervoor dat in de kop de kern van het nieuws duidelijk is.Laat er ook minstens twee W’s in voorkomen.

 Zet weinig voorzetsels en lidwoorden in de kop en zorg dat de kop goed te begrijpen is.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf de lead (inleiding)
Schrijf de plaats op waar je het artikel schrijft. Schrijf daarachter de lead. Geef antwoord op minstens drie van de vijf W’s: Wie? Wat? Waar? Wanneer? en Waarom?

Rotterdam - Een man is gisteren gearresteerd, na een achtervolging.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf de rest van je krantenartikel.
Schrijf in korte zinnen. Houd je aan de regel: één mededeling per zin. Gebruik geen moeilijke woorden.
Laat ook aan de lezers zien wat de bron van jouw verhaal is.

 Bijvoorbeeld met zinnen als: ‘volgens de directeur...‘ of: ‘in het rapport kun je lezen dat...’

Slide 19 - Tekstslide

Opbouw van een krantenartikel
  • Het bericht begint met de kop. 
  • Daaronder staat de plaats waar de verslaggever zich bevindt.
  • De eerste alinea noemen we een ‘lead’. 
  • In de alinea’s na de lead werk je het nieuwsverhaal verder uit. Hierin geef je meer details over het nieuwsfeit.

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig maken: 
7.4 Krantenartikel schrijven
B. Deel 1: Krantenartikel: Opbouw, inhoud
C. Deel 2: Krantenartikel: Voorbereiding, schrijven




Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide