AFP blok 1.2, week 1 les 1

Lesopbouw
  • Beroepshouding
  • Studiewijzer
  • Planning blok
  • Uitleg theorie
  • Thuisopdracht 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lesopbouw
  • Beroepshouding
  • Studiewijzer
  • Planning blok
  • Uitleg theorie
  • Thuisopdracht 

Slide 1 - Tekstslide

Beroepshouding
• Respect
• Elkaars privacy waarborgen
• Iedereen in zijn/haar waarde laten
• Elkaars normen en waarden respecteren
• Professioneel opstellen
• Op tijd komen
• Goed communiceren, oa hulp vragen
• Actieve leerhouding

Slide 2 - Tekstslide

Studiewjzer

Slide 3 - Tekstslide

Planning van het blok, in weken
  1.   19-4 carrousel op school & 23-4 online 
  2.   26-4 lesvrije dag & 30-4 zelfstandig online aan het werk met een opdracht die klaargezet wordt
  3.   17-5 carrousel op school & 21-5 online
  4.   24-5 vrij ivm pinksteren & 28-5 online, opdracht 1.2 a wordt opgegeven
  5.   31-5 carrousel op school & 4-6 online
  6.   07-6 carrousel op school & 11-6 online
  7.   14-6 carrousel op school & 18-6 online, toets botten en spieren
  8.   21-6 carrousel op school & 26-6 online, opdracht 1.2 c wordt opgegeven
  9.   28-6 carrousel op school & 2-7 online
  10.   5-7 carrousel op school & 9-7 online presentatie filmpjes VP theorie, is opdracht voor een cijfer voor VP theorie
  • maandag theorie lessen, vrijdag toepassing, in groepjes aan opdrachten werken in de les
  • Je krijgt dit blok dus 3 cijfers die samen je cijfer van dit blok zullen bepalen.
  • De stof die behandeld wordt in de weken 8, 9 & 10 wordt getoetst in blok 1.3

Slide 4 - Tekstslide

Gemiste toets/opdracht?
Een niet-ingeleverde opdracht of een niet-gemaakte toets krijgt een beoordeling in Trajectplanner en zal cijfermatig als een 1 mee worden gerekend voor het gemiddelde.

 

Een student die een toets wegens geoorloofde afwezigheid heeft gemist, krijgt de kans om een toets alsnog te maken tijdens het vastgestelde inhaalmoment in week 3 van elke onderwijsperiode. Inhaalmomenten worden voor alle onderwijseenheden via OnderwijsOnline gecommuniceerd. Het inhalen van een toets vraag je minimaal een week van tevoren aan via je vakdocent. Geoordeloofde afwezigheid is altijd voor het toetsmoment met de docent gecommuniceerd

Een student die een opdracht wegens geoorloofde afwezigheid heeft gemist, krijgt de kans om een vervangende opdracht alsnog te maken tijdens het vastgestelde inhaalmoment afgestemd met de vakdocent. Geoorloofde afwezigheid is altijd voor de uiterste inleverdatum met de docent besproken


Slide 5 - Tekstslide

Steunweefsel, A&F module 3, hoofdstuk 2
  • Bindweefsel
  • Kraakbeenweefsel
  • Botweefsel
  • Vloeibaar steunweefsel 

Slide 6 - Tekstslide

Bindweefsel
  • Losliggende bindweefselcellen ingebed in de matrix
  • Matrix is een heldere geleiachtige substantie
  • Vezels zijn opgebouwd uit eiwitten
  • 3 typen vezels
  1. Collagene vezels: lang, onvertakt, niet rekbaar, erg sterk: collageen
  2. Elastische vezels: lang, vertakt, erg rekbaar: elastine
  3. Reticulaire vezels: kort, vertakt, organen: collageen
  • Witte bloedcellen: afweer van het lichaam, fagocytose: macrofagen 

Slide 7 - Tekstslide

Types bindweefsel
  • Straf bindweefsel: collageen weefsel, kriskras zoals huid, kabels zoals pezen
  • Losmazig bindweefsel: weinig collageen en elastine, vervormbaar, vulweefsel tussen bijv organen
  • Elastisch bindweefsel: elastine vezels, rekbaar, bijv wand van slagaders
  • Vetweefsel: specialisatie van losmazig, vetcellen
Functies:
  1. opslagplaats van vet: brandstof, in de ophangband van de darm
  2. warmte-isolatie: onderhuids vetweefsel
  3. steun: nieren en oogballen
  4. bescherming: hand- en voetpalm
  • Reticulair bindweefsel: dichte netwerken van reticulaire vezels, reticulumcellen: fagocyteren en stamcellen voor vezel producerende bindweefselcellen, lymfoïde organen

Slide 8 - Tekstslide

Kraakbeenweefsel
  • Vaster en veerkrachtiger dan bindweefsel
  • Matrix is doorschijnend, bestaat uit kraakbeenlijm, collagene en elastische vezels, niet doorbloed: geen bloeding, traag herstel
  • Hyalien kraakbeen: grote hoeveelheid gelijkmatig verdeelde collagene vezels in chondrine: glad glijvlak in gewrichten
  • Elastisch kraakbeen: elastische vezels in chondrine: oorschelpen, neus
  • Vezelig kraakbeen: dicht opeengepakte colageen vezels in chondrine, trekvast en drukbestendig: tussenwervel schijven

Slide 9 - Tekstslide

Botweefsel
  • Matrix bestaat uit kalkzouten (calciumfosfaat) en collagene vezels
  • Bolbuizen opgebouwd uit meerdere cirkelvormige laagjes met in het midden  het haverskanaal met daarin bloed en lymfevaten
  • Continue afbraak en opbouw, daarom hoog stofwisseling niveau, veel zuurstof en voedingsstoffen behoefte 
  • Vervoer van voedingsstoffen en afvalstoffen via cel uitlopers, diffusie niet mogelijk
  • Functies:
  1. Steun en stevigheid
  2. Bescherming
  3. Opslagplaats van calcium
  • Compact botweefsel:  botbuizen liggen dicht tegen elkaar aan, buitenkant van de botten
  • Sponsachtig botweefsel: netwerk van botbalkjes met grote holten ertussen met daarin rood beenmerg, geen botbuizen en geen haverkanalen, uiteinden van lange pijpbeenderen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vloeibaar steunweefsel
  • Bloed en lymfe: bieden geen steun, maar de cellen zijn omringt door een matrix
  • Transportfunctie
  • Bloedmatrix: bloedplasma bevat geen vezels, 90% water met daarin zouten, bloedeiwitten, afvalstoffen, voedingsstoffen en hormonen.
  • Bloedcellen: rode en witte bloedcellen, erytrocyten en leucocyten en bloedplaatjes, trombocyten
  • Erytrocyten: transporteren zuurstof
  • Leukocyten: functie bij de afweer
  • Trombocyten: functie bij de bloedstolling
  • In haarvaatjes wordt weefselvocht naar buiten geperst, dit vormt de waterige omgeving van de cellen. Cellen halen er hun zuurstof en voedingsstoffen uit.
  • Weefselvocht met afvalstoffen wordt via kleine buisjes naar de lymfevaten afgevoerd: lymfe

Slide 12 - Tekstslide

Topografie van het lichaam, A&F module 4, hoofdstuk 2
  • Anatomische houding 
  1. rechtop
  2. hoofd rechtop
  3. armen gestrekt naast het lichaam
  4. handpalmen naar voren gekeerd
  5. voeten iets gespreid
  • Doorsneden en lichaamsvlakken
  1. Frontaal vlak: evenwijdig aan het voorhoofd: frontale doorsnede
  2. Transversaal vlak: evenwijdig aan de vloer: transversale of dwars doorsnede
  3. Sagittaal vlak: loodrecht op frontale doorsnede, verdeling in links recht: sagittale doorsnede. Mediaanvlak: precies door de neus en navel
  4. Holle structuren: dwarsdoorsnede laat het lumen zien, lengte doorsnede geeft longitudinale doorsnede

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Plaatsaanduidingen
  • Ventraal = buikzijde & dorsaal = rugzijde. Gebruik bij grotere structuren zoals orgaan
  • Anterior = voorzijde & posterior = achterzijde, Gebruik bij kleinere structuren of kleine afstand
  • Centraal = middenin & perifeer = buitenzijde, Gebruik bij uitgestrekte stelsels, zenuw- en circulatiestelsel
  • Superior = hoger, boven & inferior = lager, onder. Gebruik bij kleinere structuren, geven kleinere afstand aan, vena cava: plaatsaanduiding uitmonding in rechter harthelft
  • Lateraal = zijkant & mediaal = naar het midden toe. Gebruik bij organen in de ligging ten opzichte van elkaar
  • Proximaal = dichtbij de romp & distaal = ver van de romp. Gebruik plaatsaanduidingen van de ledematen
  • Sinister = links & dexter = rechts. Gebruik bij symmetrisch gelegen structuren, arteria subclavia. NB. het gaat om links en recht van de persoon om wie het gaat.
  • Internus = inwendig & externus = uitwendig. Gebruik voor de aanduiding van diepte ligging bij bloedvaten & zenuwen. Bijv arteria carotis
  • Er wordt gebruik gemaakt van de aanduidingen tov weefsels structuren, bijv wervels. 
C1 t/m C7: cervicale wervels, Th 1t/m Th12: thoracale werverls, L1 t/m L5: lumbale wervels

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Richtingaanduidingen
  • Bewegingen vanuit de anatomische houding
  • Flexie = buigbeweging & extensie = strekbeweging. Gebruik bij elleboog, vinger
  • Anteflexie & retroflexie: het naar voren of naar achteren bewegen van de hele arm 
  • Abductie =zijwaarts van het lichaam af & adductie = zijwaarts naar het lichaam toe van bijv arm
  • Exorotatie = buitenwaartse draaiing & endorotatie = binnenwaartse draaiing. Gebruik bij draaiing rond de lengte as
  • Supinatie = beweging omhoog tov de vloer & pronatie = beweging naar beneden tov de vloer, bijv. bij de voet
  • Opponeren = duim tegenover de vingers bewegen & reponeren = duim weer in stand anatomische houding brengen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Lichaamsholten
  • Lichaamsholten
  1. Schedelholte en wervelkanaal: staan met elkaar in verbinding
  2. Borstholte: Omgeven door de thorax, onder afgesloten door het diafragma,  hart, slokdarm en luchtpijp in het mediastinum
  3. Buikholte= abdomen, onderste deel bekkenholte, omgeven door weke delen en wervelkolom & bekken (pelvis), bovenzijde diafragma, onderzijde bekkenbodem

Slide 22 - Tekstslide

Vliezen
  • Weiviezen / sereuze vliezen: dun vlies, 1 lagig dekweefsel, produceert sereus vocht. Liggen dicht tegen elkaar met sereus vocht ertussen: sereuze 'holte'. 
  • Binnenblad = viscerale blad, vast aan de buitenwand van een orgaan
  • buitenblad = pariëtale blad, vast aan omliggende structuren
  • Hilus = poort waar het binnenblad overgaat in het buitenblad. Bloed - en lymfe vaten van en naar het omsloten orgaan
  • Vliezen in de borstholte:
  1. pericard, pericardholte: hart
  2. pleura, pleuraholte: longen
  3. pleura pariëtalis = het borstvlies

Slide 23 - Tekstslide

  • Vliezen in de buikholte, peritoneum
  1. Intra peritoneaal: binnen het buikvlies, orgaan wordt omgeven, maag
  2. Retroperitoneaal: achter het buikvlies, tusen buikvlies en achterwand buikholte, nieren
  3. Subperitoneaal: onder het buikvlies, in de bekkenholte, endeldarm
  4. Preperitoneaal: voor het buikvlies, volle urineblaas, leeg ligt de urineblaas subperitoneaal
  5. Extra peritoneaal: buiten het buikvlies, retro, sub en pre bij elkaar

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen thuis
  • Probeer of je plaats en richting aanduidingen kunt uitleggen aan je huisgenoten 
  • Les vrijdag gaan jullie in groepjes oefenen met de begrippen

Slide 25 - Tekstslide