In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.
Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een ...............
................................................ een munt.
Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een .....................
................................................ een munt.
Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een ........................................werking op de munt.
Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een ................................
werking op de munt.
Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.
Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een stijging van de vraag naar een munt.
Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een stijging van het aanbod van een munt.
Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een appreciërende werking op de munt.
Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een depreciërende
werking op de munt.
Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:
Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:
Via het marktmechanisme zal de wisselkoers zich aanpassen als de betalingsbalans niet in evenwicht is.
Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus .................. dan het aanbod. Hierdoor .......................... de euro (t.o.v. het pond).
Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus lager dan het aanbod. Hierdoor deprecieert de euro (t.o.v. het pond).
Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.
Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs ................. . Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De .............................. van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).
Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.
Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs dalen. Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De export van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).