Hoe hou ik het brein van kinderen fit? (2 antwoorden goed)
A
Buitenspelen
B
Kruiswoordpuzzels maken
C
Gamen
D
Fysieke inspanning
Slide 12 - Quizvraag
A
Slide 13 - Quizvraag
Kinderbrein
Het kinderbrein ontwikkeld zich enorm snel (foetus 20.000 hersencellen per seconde, volwassenen een paar honderd hersencellen per dag)
Hersenen zijn bij de geboorte nog niet af
Eerste twee levensjaren vergroten de hersenen 4 keer
Op zes jarige leeftijd bijna net zo groot als volwassenen
Goede basis leggen -> verbindingen creëren
Vroeger -> 'Tabula Rasa'
Genenpakket
Interactie tussen omgeving en kind
Ervaringen
Voeding
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
POLL: Ja, kunsteducatie is broodnodig voor het kinderbrein
Ja
Nee
Slide 16 - Poll
Hoe creëren je emotionele-veiligheid en voorspelbaarheid op jullie leerwerkplek?
Slide 17 - Open vraag
Veiligheid staat voorop
‘Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet ontdekken en spelen. En als een kind dat niet durft, ontwikkelt hij zich minder snel.'
Voorspelbaarheid
Ingaan op emoties
Kalmte bewaren
Contact maken
Verkeerde verbindingen
Slide 18 - Tekstslide
Baby 0 - 2 jaar
Baby’s zien slechts tot 20 centimeter scherp en weinig kleuren
Visuele gebied nog niet goed ontwikkeld
Een baby moet zien om te leren zien
Tastzin
Orale fase
Verschillende structuren met hun handen onderscheiden
Reflexen
Reacties uitlokken (4 - 8 maanden)
Gebeurtenissen voorspellen (8 - 12 maanden)
Objectpermanentie (8 - 12 maanden)
Experimenteren ( 12 - 18 maanden)
Mentale representatie ( 18 maanden - 2 jaar)
Slide 19 - Tekstslide
Het kinderbrein en leren / ontwikkelen
Bekijk de volgende website: https://www.apetrotsekinderen.nl/jouw-kind-emotioneel-eerst-kalmeren-dan-praten/ (volgende dia)
Lees breinsleutels (PDF) (krijg je van docent - berichtenmuur)
Bekijk het filmpje: Breinbijsluiter - over de ontwikkeling van het brein (3.55 min.): Volgende dia https://www.youtube.com/watch?v=KeCrJgZubsM (Dia na de website)
Slide 20 - Tekstslide
www.apetrotsekinderen.nl
Slide 21 - Link
Slide 22 - Video
00:00
Een veerkrachtig brein is belangrijk om....(2 antwoorden goed)
A
met stress en emoties om te gaan
B
te kunnen nadenken, leren en om te gaan met emoties
C
de draagkracht en veerkracht in evenwicht te brengen
D
een stabiele volwassene te worden
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Noem 2 voorbeelden van ontwikkelingsgerichte activiteiten voor een baby van 0 - 2 jaar?
geen onderscheid maken in werkelijkheid en fantasie
D
Richten op wat tastbaar is
Slide 30 - Quizvraag
Animistisch en magisch denken zijn hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quizvraag
“Abel zegt tegen moeder dat ze stil moet zijn want de pop slaapt.” Dit is:
A
Animistisch denken
B
Concreet denken
C
Magisch denken
D
Abstract denken
Slide 32 - Quizvraag
“Pim begrijpt niet wat zijn moeder bedoelt als ze vraagt of hij het bestek wil pakken”. Dit is:
A
Animistisch denken
B
Concreet denken
C
Magisch denken
D
Abstract denken
Slide 33 - Quizvraag
De stoel is stout, want ik heb pijn nu ik me gestoten heb aan de stoelpoot. Bovenstaande is een voorbeeld van:
A
Concreet denken
B
Animistisch denken
C
Magisch denken
D
fantasiedenken
Slide 34 - Quizvraag
“Soraya is bang om op de wc te gaan zitten, ze is bang dat ze erin valt en ook doorspoelt.” Dit is:
A
Animistisch denken
B
Concreet denken
C
Magisch denken
D
Abstract denken
Slide 35 - Quizvraag
Ik verstop me voor de stofzuiger om niet opgezogen te worden. Bovenstaande is een voorbeeld van:
A
Concreet denken
B
Animistisch denken
C
Magisch denken
D
Creatief denken
Slide 36 - Quizvraag
Als ik val, komt mama mij helpen.
Bovenstaande is een voorbeeld van:
A
Concreet denken
B
Animistisch denken
C
Magisch denken
D
Oplossingsgericht denken
Slide 37 - Quizvraag
De knuffel van Joshua is gevallen. Joshua troost zijn knuffel. Welk begrip over zijn manier van denken valt hieronder?
A
Conservatie
B
Magisch denken
C
Animistisch denken
D
Objectpermanentie
Slide 38 - Quizvraag
Jolijn begrijpt dat een smal hoog glas niet betekent dat in dat glas meer water kan dan in een breed lager glas.
Van welk begrip is hier sprake?
A
Conservatie
B
Magisch denken
C
Animistisch denken
D
Objectpermanentie
Slide 39 - Quizvraag
Een schaduw onder het bed wordt een enge draak is een voorbeeld van:
A
Abstract denken
B
Animistisch denken
C
Concreet denken
D
Magisch denken
Slide 40 - Quizvraag
Het kind geeft aan aan levenloze dingen menselijke eigenschappen. Dit verwijst dan weer naar het feit dat jonge kinderen heel vaak denken dat voorwerpen en dieren dezelfde gedachten en gevoelens kunnen hebben als zijzelf. Dit noemen we:
A
animistisch denken
B
magisch denken
C
sprookjes denken
D
andersom denken
Slide 41 - Quizvraag
Het kind is bang is om ‘door het badputje weggespoeld te worden’. Want, luidt de kleuterlogica, als er water door het putje wegspoelt kan dat met mij ook gebeuren. Dit noemen we:
A
animistisch denken
B
magisch denken
C
sprookjes denken
D
andersom denken
Slide 42 - Quizvraag
Het kopje dat een kind laat vallen is stout. Dit is een voorbeeld van
A
Abstract denken
B
Animistisch denken
C
Concreet denken
D
Magisch denken
Slide 43 - Quizvraag
Het besef dat de hoeveelheid hetzelfde blijft ook al verandert de vorm. Dit is:
A
Constagnatie
B
Objectpermanentie
C
Conservatie
D
Centratie
Slide 44 - Quizvraag
Een baby herkent het verschil tussen bekenden en vreemden. Als een ouder weg is denkt de baby dat deze weg blijft. Hij gaat dan huilen als hij de ouder niet meer ziet. Welk begrip hoort hierbij?
A
Objectpermanentie
B
Verlatingsangst
Slide 45 - Quizvraag
Objectpermanentie
A
Is het vermogen alles te zien
B
Te weten dat er altijd iemand in de buurt is
C
Dat voorwerpen en mensen blijven bestaan ook al zie je ze niet
D
Angst om verlaten te worden
Slide 46 - Quizvraag
Magisch denken is een periode in de peutertijd. Kinderen denken dan animistisch. Wat is dat?
A
Kinderen denken dat dieren en dingen gevoel hebben.