Verschijnselen van een bedreigde ademhaling
Als het slachtoffer hoorbaar ademt (piepend, zagend, gierend, snurkend of rochelend) of duidelijk benauwd is, dan is de ademhaling belemmerd. Soms snakt het slachtoffer naar adem, grijpt naar zijn keel of heeft een blauwe kleur.
In al deze situaties is er sprake van een bedreigde ademhaling.
Het kan voorkomen dat het slachtoffer in de eerste paar minuten na het ontstaan van de circulatiestilstand amper ademhaalt of af en toe een trage, happende adembeweging maakt: dit is de zogenaamde ‘agonale ademhaling’. Dit is geen normale ademhaling. Bij twijfel handel je zoals bij niet-normale ademhaling.