Vergelijkingen; als of dan
1 / 15
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn
A
dan
B
als
Slide 4 - Quizvraag
Zij zijn slimmer dan / als wij.
A
dan
B
als
Slide 5 - Quizvraag
Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan
Slide 6 - Quizvraag
Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan
Slide 7 - Quizvraag
Hij zingt mooier dan/als haar/zij.
A
dan haar
B
dan zij
C
als haar
D
als zij
Slide 8 - Quizvraag
Deze broek ziet er precies hetzelfde uit (als / dan) die andere.
A
als
B
dan
Slide 9 - Quizvraag
Jelle heeft al langer (als / dan) een week niet meer gerookt.
A
als
B
dan
Slide 10 - Quizvraag
Jouw shirtje heeft echt niet dezelfde kleur (als / dan) mijn shirtje.
A
als
B
dan
Slide 11 - Quizvraag
Isa heeft bijna dezelfde schoenen dan / als Lynn
A
dan
B
als
Slide 12 - Quizvraag
Het boek is net zo mooi (als / dan) de film.
A
als
B
dan
Slide 13 - Quizvraag
Hij zingt mooier dan/als haar/zij.
A
dan haar
B
dan zij
C
als haar
D
als zij
Slide 14 - Quizvraag
Ik weet goed wanneer ik 'als' en 'dan' moet gebruiken.
A
Mwoah
B
Nee
C
Ja, dat lukt mij!
D
Op de juiste momenten
