négatif (–): difficile, horrible, je déteste, nul, moche, mauvais
Doute (?): ce n'est pas sûr, je ne sais pas, peut-être
B
Voorbeelden:
a) Moi, je trouve que la piscine est formidable. / J'adore nager.
b) Je déteste les maths. / Les maths, c'est difficile. / J'adore les maths, c'est intéressant !
c) Je trouve que les vêtements sont jolis. / Le style de la fille, c'est nul !
d) Le foot ? C'est un sport horrible. Je déteste les matchs à la télé !
timer
6:00
Slide 4 - Tekstslide
Livre page 89
📚
4
Slide 5 - Tekstslide
Livre page 90
On lit le texte
📚
Slide 6 - Tekstslide
Livre page 91
📚
5
1) informatie geven over de films
2)Une autre personne, une autre vie = Een andere persoon, een ander leven
Mystère et danger = Mysterie en gevaar
Vacances de rêve … ou pas ? = Droomvakantie … of niet?
Un copain très spécial = Een heel bijzondere vriend
Slide 7 - Tekstslide
Livre page 91-92. Gebruik de tekst!
📚
1
a) Vacances de rêve ... ou pas ?
b) Mystère et danger, Vacances de rêve ... ou pas ?, Un copain très spécial
c) geen enkele film
d) Une autre personne, une autre vie, Mystère et danger
e) Vacances de rêve ... ou pas ?, Un copain très spécial
f) Mystère et danger
g) Un copain très spécial
2
D
3
Na een ongeluk wordt Asmarah door iedereen Julie genoemd en woont ze in een ander land bij andere ouders.
Ze gaat op zoek naar haar eigen leven, met haar eigen ouders en huis. Maar waar moet ze beginnen?
Slide 8 - Tekstslide
Livre page 92. Gebruik de tekst!
📚
4
Voorbeeldantwoord
a) Er wordt niet gesproken. De docenten kijken niet naar de leerlingen.
b) Als ze grote plastic zakken vindt met hele zware dingen.
5
Voorbeeldantwoord
a) Ze gaan voor het eerst zonder ouders op vakantie.
b) Ze kunnen niet koken. Ze hebben geen geld om naar een restaurant te gaan.
c) De titel betekent: Een droomvakantie, of toch niet ? Een vakantie zonder ouders lijkt een droomvakantie. Maar in de praktijk blijkt het toch wel lastig zonder ouders.
6
faux, vrai, faux
7
un objet en métal, avec des yeux et une bouche = een voorwerp van metaal met ogen en een mond
8
a) Il met le truc dans son placard. = Hij legt het ding in zijn kast.
b) (il) met
Slide 9 - Tekstslide
Livre page 92-93. Gebruik de tekst!
📚
9
Mystère et danger : J'ai eu peur, le mystère de son école
10
Voorbeeldantwoord
a) trop bien, formidables, j'ai aimé, je recommande, cinq étoiles
b) De acteurs spelen goed en het eind van de film is goed.
11
a) Faux, Timo zegt dat je minstens 13 jaar moet zijn, anders is de film te spannend.
b) Vrai, Timo geeft evenveel sterren als de jury, namelijk vijf sterren.