Begrijpend lezen les 33
1 / 55
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Dit is de .....
A
de chauffeur
B
de paal
C
de bus
D
de shoffer
Slide 17 - Quizvraag
Dit is de .....
A
de portomonee
B
de bus
C
de kaart
D
de portemonnee
Slide 18 - Quizvraag
Dit is de .....
A
inchecken
B
de halte
C
de bus
D
de straat
Slide 19 - Quizvraag
Dit is .....
A
inchecken
B
uitchecken
C
de bus
D
de kaart
Slide 20 - Quizvraag
Dit is .....
A
de baal
B
de paal
C
de pal
D
de kaart
Slide 21 - Quizvraag
Dit is de .....
A
de tram
B
de bos
C
de bus
D
de portemonnee
Slide 22 - Quizvraag
Dit is .....
A
inchecken
B
uitchecken
C
de bus
D
instappen
Slide 23 - Quizvraag
Dit is.......
A
uitchecken
B
de bus
C
instappen
D
uitstappen
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Erica stapt in de auto
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
In de bus denkt Erica aan haar werk
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Erica vergeet uit te checken
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Erica doet de kaart in de tas
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Erica houdt haar portemonnee voor de paal
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Alle mensen in de bus kijken naar haar
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
het is druk in de bus en niemand stapt uit
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Erica 's hoofd wordt rood
A
waar
B
niet waar
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Wat vergeet Erica eerste dag?
A
Ze vergeet in te checken.
B
Ze vergeet uit te checken.
C
Ze neemt ov-chipkaart niet mee.
Slide 35 - Quizvraag
Wanneer gaat Erica met de bus?
A
Dezelfde dag.
B
Volgende dag.
C
Volgende week.
Slide 36 - Quizvraag
Waar moet je uitchecken ,als je met de bus gaat
A
Bij de chauffeur.
B
Bij de ingang van de bus.
C
Bij de uitgang van de bus.
Slide 37 - Quizvraag
Waarom gaat de deuren van de bus eerst weer dicht?
A
Erica is al uitgestapt.
B
Erica wilt niet uitstappen.
C
Het is druk in de bus en de chauffeur ziet haar niet.
Slide 38 - Quizvraag
Waarom gebeurt eerst niet met de paal?
A
Erica houd de verkeerde kaart voor de paal.
B
De paal is kapot.
C
Erica moet de kaart eerst nog omdraaien.
Slide 39 - Quizvraag
Waarom wil Erica ov-chipkaart morgen in haar handen houden?
A
Ze kan de kaart niet meer vergeten.
B
Dan ziet de chauffeur haar kaart.
C
Ze raakt haar kaart niet meer kwijt.
Slide 40 - Quizvraag
instappen
portemonnee
kaart
Slide 41 - Sleepvraag
uitstappen
uitchecken
chauffeur
Slide 42 - Sleepvraag
de bus
de halte
de paal
Slide 43 - Sleepvraag
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
waar denkt Erica aan, in de bus?
Slide 47 - Open vraag
Waar doet Erica haar kaart in?
Slide 48 - Open vraag
Wie helpt Erica met haar kaart ?
Slide 49 - Open vraag
Wat roept Erica naar de chauffeur?
Slide 50 - Open vraag
Welke kaart houdt Erica eerst voor de paal?
Slide 51 - Open vraag
Slide 52 - Tekstslide
wel
goede
los
vorige
uitchecken
1. jij moet inchecken
2. zij denkt niet aan haar kaart
3. de volgende halte
4. de verkeerde kaart
5. hij houdt mijn hand vast
6. de deuren gaan dicht
