In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Wat motiveert jullie?
Slide 1 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Motivatie
Self determination theory
- Intrinsieke motivatie
- Extrinsieke motivatie
(Deci & Ryan, 2000: The “What” and “Why” of Goal Pursuits: Human Needs and the Self-Determination of Behavior)
Slide 2 - Tekstslide
Motivatie is een centraal en veelvuldig besproken onderwerp binnen de gedragswetenschappen. Hoewel motivatie vaak wordt behandeld als een enkelvoudige constructie, weten we dat het tegenovergestelde waar is. Mensen raken op verschillende manieren gemotiveerd. Bijvoorbeeld omdat ze vanuit zich iets leuk vinden om te doen of vanuit persoonlijke toewijding ergens in uit te blinken, maar ook vanuit angst ergens op beoordeeld te worden of wanneer er sprake is van sterke externe dwang. Deze voorbeelden vanuit intrinsieke en extrinsieke motivatie zijn ons allen wel bekend.
Vanuit de selfdetermination theory, of SDT in het kort, wordt een meer gedifferentieerde benadering van motivatie geboden die begint bij de globale indeling van intrinsieke en extrinsieke motivatie.
Intrinsieke motivatie
competentie
in combinatie met
autonomie
(Deci & Ryan, 2020: Self-Determination Theory and the Facilitation of Intrinsic Motivation, Social Development, and Well-Being)
Slide 3 - Tekstslide
Intrinsieke motivatie verwijst naar het handelen van mensen voor het voldoening en plezier dat ze uit de activiteit zelf halen. Ontwikkelingsdeskundigen geven aan dat kinderen vanaf hun geboorte vanuit zichzelf de interne neiging hebben om te verkennen, leren en nieuwe dingen te ontdekken, maar dat dit vrij gemakkelijk kan worden verstoord door verschillende omstandigheden. De cognitieve evaluatietheorie (CET) is een theorie binnen de SDT met als doel de factoren te onderscheiden die van invloed zijn op deze intrinsieke motivatie.
Volgens de CET zijn competentiebeleving in combinatie met het gevoel van autonomie van positieve invloed op de intrinsieke motivatie. Mensen moeten dus niet alleen een gevoel van competentie of effectiviteit ervaren, maar ook hun gedrag ervaren als zelfbepaald. Positieve feedback en beloning kunnen het gevoel van competentie vergroten. Ervaren van keuzevrijheid, erkenning van gevoelens en mogelijkheden voor zelfsturing hebben een positief effect op het ervaren van autonomie. Maar deadlines, richtlijnen, onder druk staande evaluaties en opgelegd doelen (ons allen vast bekend) dragen bij aan een verminderd gevoel van autonomie en drukken dus de motivatie.
Extrinsieke motivatie
Extrinsieke motivatie
Slide 4 - Tekstslide
De term extrinsieke motivatie verwijst naar de uitvoering van een activiteit om een resultaat te bereiken dat losstaat van de activiteit zelf en staat dus in contrast met intrinsieke motivatie. Bijvoorbeeld: leerlingen die hun huiswerk maken omdat het moet van hun ouders.
Een student die het huiswerk maakt omdat hij de waarde voor zijn gekozen carrière in ziet, is:
Intrinsiek gemotiveerd
Extrinsiek gemotiveerd
Slide 5 - Poll
Maar hoe zit het met studenten die huiswerk maken omdat ze persoonlijk de waarde ervan voor hun gekozen carriere begrijpen?
Studenten die hun huiswerk maken omdat ze persoonlijk de waarde ervan voor hun gekozen carrière begrijpen, zijn extrinsiek gemotiveerd, net als de leerlingen die alleen het huiswerk maken omdat hun ouders dit controleren. Beide voorbeelden hebben betrekking op hulpmiddelen in plaats van plezier in het werk zelf. Echter zullen de studenten uit de stelling waarschijnlijk wel meer een gevoel van autonomie ervaren. Er zijn dan ook verschillende soorten extrinsieke motivatie, waar ik nu wat meer over zal vertellen.
Van 'MOETIVATIE' naar 'MOTIVATIE'
P
Slide 6 - Tekstslide
Naarmate kinderen ouder worden, maakt motivatie plaats voor moetivatie en dat is het gevoel dat je moet leren. Bij moetivatie stopt de wil om te leren, zodra de beloning of verplichting wegvalt. Uit onderzoek zijn verschillende manieren naar voren gekomen waarop je als docent een klimaat kan creëren waarin juist de intrinsieke motivatie wordt gestimuleerd.
1. Autonomie ondersteunend leren
Aansluiten bij de belevingswereld
Gebruik van informatieve taal
Keuzevrijheid
Weerstand erkennen
Slide 7 - Tekstslide
En de eerste manier om hieraan bij te dragen is autonomie ondersteunend lesgeven. Wat wil zeggen dat je leerlingen de ruimte biedt om op hun eigen manier de wereld te ontdekken en nieuwe dingen te leren en dat kan op 4 manieren:
1. Allereerst door aan te sluiten bij de belevingswereld en de interesses van leerlingen en ze te laten zien waarom iets belangrijk voor hen kan zijn. Hierdoor wek je interesse en laat je leerlingen nadenken over het doel en het nut van de leerstof.
2. Bevelen zoals ‘jullie moeten nu aan de slag’ roepen moetivatie op. Informatieve taal zoals ‘als we nu aan de slag gaan met deze opdracht, leren we hoe we dit kunnen toepassen’, geeft inzicht in de verwachting van de docent en maakt ook gelijk het nut voor de leerling duidelijk.
3. Daarnaast ervaren leerlingen autonomie door keuzevrijheid. Dit kan door leerlingen te laten kiezen een deel van de instructie te volgen, of bijvoorbeeld keuzes te bieden in de manier van aanpak, volgorde of tijdstip van werken. Nu is het wel zo dat onbeperkte keuzevrijheid verlammend kan werken en daarom is het belangrijk leerlingen hierbij te ondersteunen en de geboden keuzes enigszins te beperken.
4. Als leerlingen iets niet willen, is het aantrekkelijk om te zeggen dat het moet, maar dit roept natuurlijk vooral moetivatie en mogelijk zelfs weerstand op. Door te luisteren naar de leerlingen en hun gevoel van weerstand te erkennen, voelen leerlingen zich gehoord en gesterkt in hun autonomie, wat weer bijdraagt aan de motivatie.
2. Competentiegevoel vergroten
Duidelijke verwachtingen
Differentiëren
Vertrouwen uitspreken
Slide 8 - Tekstslide
Om ervoor te zorgen dat leerlingen de wereld willen ontdekken en zich daar competent in voelen, hebben ze structuur en vertrouwen nodig. Docenten kunnen op verschillende manieren bijdragen aan het versterken van het competentiegevoel:
1. Allereerst door het hanteren van duidelijke grenzen en regels en het inhoudelijk begeleiden van leerlingen bij het leren. Op die manier weten leerlingen wat er van ze wordt verwacht.
2. Daarnaast zijn klassen vaak divers, met leerlingen met verschillende prestatieniveaus en achtergronden en daarom is het belangrijk dat de docent differentieert in de wijze van structuur bieden door dit aan te passen aan het niveau en de behoefte van de leerling.
3. Door tenslotte vertrouwen en hoge verwachtingen naar alle leerlingen uit te spreken, groeit het geloof in het eigen kunnen en dat motiveert leerlingen ook weer om te willen leren.
Stelling: Het werken met ICT-hulpmiddelen heeft een direct positief effect op de motivatie van leerlingen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Dan gaan we nu even door naar een stelling: Het werken met ICT-hulmiddelen heeft een direct positief effect op de motivatie van leerlingen. Is dat waar of niet waar? Het juiste antwoord is 'NIET WAAR'. Het werken met digitale oefenprogramma’s an sich heeft geen direct positief effect op de motivatie van leerlingen. Wat ze vooral waarderen is de afwisseling tussen deze digitale hulpmiddelen en digitale oefenprogramma’s en bijvoorbeeld het werken met papieren boeken en werkbladen.
3. Verbondenheid
Slide 10 - Tekstslide
Samenvattend is uit onderzoek dus gebleken dat de intrinsieke motivatie verhoogd kan worden door autonomie ondersteunend lesgeven, het versterken van het competentiegevoel en een leergerichte aanpak. Deci & Ryan benoemen (naast autonomie en competentie) nog expliciet het belang van verbondenheid met de omgeving, ofwel vertrouwen hebben in anderen. Door een positief klassenklimaat zullen leerlingen zich namelijk vrij voelen om vragen te stellen en niet bang zijn om fouten te maken.
Wat raad je aan?
Slide 11 - Open vraag
Stel, er komt nu een leerkracht binnen, die vertelt dat zijn/haar leerlingen niet te motiveren zijn en advies nodig heeft, wat raad je dan aan?