In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
5.1 : Zoutformules en namen
Les 1
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert hoe zouten worden gevormd.
Je leert een aantal ionsoorten kennen en hoe een ionrooster ontstaat.
Je leert hoe je namen en formules van zouten opstelt.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling: Wat betekent de octetregel?
Slide 3 - Open vraag
Vorming van ionen
Na heeft 1 valentie-elektron
Wilt er 1 wegdoen vanwege octetregel
Wordt zelf Na+-ion
Cl heeft 7 valentie-elektronen.
Wilt er nog 1 vanwege octetregel.
Wordt zelf Cl--ion
Slide 4 - Tekstslide
Vorming van een zout
Ionen die ontstaan trekken elkaar aan: ionbinding
Ionen zitten in een ionrooster
Slide 5 - Tekstslide
Vorming van een zout
Een zout bestaat uit een positief en een negatief ion
Zouten bestaan uit een metaal & een niet-metaal
1 uitzondering: NH4+-ion
Slide 6 - Tekstslide
Welk atoom zal een positief ion vormen en welk ion een negatief ion?
A
metaal =>negatief ion
niet-metaal => positief ion
B
metaal => positief ion
niet-metaal => negatief ion
C
Ze kunnen allebei positieve en negatieve ionen vormen
D
Dat kan je niet zeggen
Slide 7 - Quizvraag
Enkelvoudige ionen
Ionen die bestaan uit 1 atoomsoort
Bestaan atoomsoorten met verschillende ionladingen
Aangeven met Romeinse cijfers: goud(I)ion of goud(III)ion
De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!
Slide 8 - Tekstslide
Enkelvoudige ionen
Negatieve ionen eindigen op -ide
De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!
Slide 9 - Tekstslide
Samengestelde ionen
samengestelde ionen zijn
gebonden atomen
die een lading hebben.
Deze samengestelde ionen
kunnen opgenomen
worden in een zoutrooster.
Slide 10 - Tekstslide
Samengestelde ionen
Ionen die uit twee of meer verschillende atoomsoorten bestaan.
De namen van deze ionen moet je beide kanten op leren!
Slide 11 - Tekstslide
Een samengesteld ion is een ion dat is opgebouwd uit
A
één atoomsoort
B
meerdere ionen
C
positieve en negatieve ionen
D
meerdere atoomsoorten
Slide 12 - Quizvraag
Welk deeltje is een samengesteld ion?
A
Cl−
B
ClO3−
C
Cl2
D
NaClO3
Slide 13 - Quizvraag
Een chloride-ion is een ... ion
A
Positief
B
Negatief
Slide 14 - Quizvraag
De ionbinding ontstaat tussen een negatief- en positief ion
A
Onjuist
B
Juist
Slide 15 - Quizvraag
Metaal-ionen zijn in een zout hebben meestal een ....... lading
A
positieve
B
negatieve
Slide 16 - Quizvraag
ion of geen ion ?
A
ion
B
geen ion
Slide 17 - Quizvraag
Aan de slag
5.1 Zoutformules en namen lezen
Maken opdr. 1 t/m 7
Klaar? Nakijken en daarna samenvatten
Slide 18 - Tekstslide
5.1 : Zoutformules en namen
Les 2
Slide 19 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert hoe zouten worden gevormd.
Je leert een aantal ionsoorten kennen en hoe een ionrooster ontstaat.
Je leert hoe je namen en formules van zouten opstelt.
Slide 20 - Tekstslide
Naamgeving van een zout
Systematische naam = combinatie namen ionen Vaste volgorde: naam positieve ion + naam negatieve ion
Let daarbij op eventuele Romeinse cijfers
Sommige zouten hebben ook een triviale naam Triviale namen van zouten: Binas tabel 66A (leren voor SO)
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de systematische naam van Al2O3?
Slide 22 - Open vraag
Wat is de systematische naam van FeCl3?
Slide 23 - Open vraag
Ionrooster
In een ionrooster zitten de negatieve- en positieve ionen gestapeld en trekken ze elkaar aan door hun lading.
Er zijn geen individuele zoutmoleculen aan te wijzen
Slide 24 - Tekstslide
Zoutformules
Zouten zijn ongeladen, dat kan alleen als in het zout de totale lading van de positieve ionen gelijk is aan de totale lading van de negatieve ionen.
Omdat de lading van een ion vaststaat, komen ionen altijd in een vaste verhouding in een zout voor. Een zoutformule noem je dan ook een verhoudingsformule.
.
Slide 25 - Tekstslide
Schrijf de naam van het zout op.
Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
Schrijf de verhoudingsformule op
Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase.
Hoe stel je een zoutformule op?
Slide 26 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Wat is de zoutformule van natriumchloride?
Schrijf de naam van het zout op.
Schrijf de ionen met ladingen in symbolen.
Bereken de verhouding van de ladingen, zodat het samen 0 is.
Schrijf de verhoudingsformule op
Schrijf de zoutformule op zonder ladingen en met de fase.