Iemand die producten of diensten koopt om hiermee in zijn of haar behoeften te voorzien noemen we een consument.
Consumenten zijn vragers op de markt
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen of diensten verkopen.
Producenten zijn aanbieders op de markt
Op deze markt worden groenten en fruit verkocht, dit zijn goederen
Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken of aanraken.
Diensten zijn niet-tastbare producten, zoals het verkopen van een huis door een makelaar.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6 Markten
Iemand die producten of diensten koopt om hiermee in zijn of haar behoeften te voorzien noemen we een consument.
Consumenten zijn vragers op de markt
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen of diensten verkopen.
Producenten zijn aanbieders op de markt
Op deze markt worden groenten en fruit verkocht, dit zijn goederen
Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken of aanraken.
Diensten zijn niet-tastbare producten, zoals het verkopen van een huis door een makelaar.
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt...
uitleggen wat het verschil is tussen consumenten en producenten en welke rol zij op de markt vervullen
uitleggen wat het verschil is tussen goederen en diensten
de betalingsbereidheid van consumenten berekenen met behulp van een vraagvergelijking
Slide 2 - Tekstslide
Op een markt
Komen vraag en aanbod van goederen en diensten samen
Slide 3 - Tekstslide
Het verschil tussen goederen en diensten
Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken of aanraken
Diensten zijn niet-tastbaar
Slide 4 - Tekstslide
Consument of producent?
Consumenten kopen goederen en diensten om in hun eigen behoeften te voorzien (dus niet voor uitoefening van bedrijf)zij zijn vragers op de markt
Producenten zijn bedrijven of de overheid die goederen of diensten produceren. Zij zijn aanbieders op de markt.
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 6.1 B en C
timer
1:00
Aanbieder van ansichtkaarten
Vrager van ansichtkaarten
Leerlingen bovenbouw
Aisha en Marije
Slide 6 - Sleepvraag
Opdracht 6.2 Noem twee andere voorbeelden van dienstverlenende particuliere bedrijven.
timer
1:00
Slide 7 - Open vraag
Een advocaat levert?
A
Diensten
B
Goederen (een goed)
Slide 8 - Quizvraag
Betalingsbereidheid van consumenten
Slide 9 - Tekstslide
Je gaat graag naar de bioscoop. Pathé besluit de prijs van een bioscoopkaartje te verlagen.
A
Ik ga voortaan vaker naar de bioscoop
B
Ik ga voortaan minder naar de bioscoop
Slide 10 - Quizvraag
Ondanks dat Pathé bijna nooit uitverkochte voorstellingen heeft opent Kinepolis vlakbij een nieuwe vestiging.
A
Ik verwacht dat de prijs van een kaartje daalt
B
Ik verwacht dat de prijs van een kaartje stijgt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een geranium?
Slide 12 - Tekstslide
Vraag, aanbod en prijs
In dit hoofdstuk gaan we er vanuit dat vraag en aanbod van een product of dienst alleen afhankelijk zijn van de prijs. We werken daarvoor met een model ; een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
Slide 13 - Tekstslide
Vraagvergelijking
Qv = - 200P + 1.000
Qv = gevraagde hoeveelheid
P = Prijs
Door het min-teken kun je al zien dat de vraag daalt, als de prijs stijgt
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 6.3
Qv = - 200P + 1.000
timer
4:00
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht 6.3 a, b en c
Qv = - 200P + 1.000
Qv = - 200 x 1 + 1.000
Qv = 800
timer
4:00
800
Slide 16 - Tekstslide
prijs vraag prijs vraag
Betalingsbereidheid is de prijs die vrager maximaal bereid zijn te betalen
Slide 17 - Tekstslide
Opdracht 6.3 C Bij welke prijs worden er geen geraniums meer gevraagd?
Slide 18 - Open vraag
De betalingsbereidheid van een consument is
A
de prijs die de consument moet betalen voor het product
B
de prijs die de consument maximaal wil betalen voor het product
C
het verschil tussen de gewenste prijs en de marktprijs van het product
D
de prijs die de consument minimaal wil betalen voor het product
Slide 19 - Quizvraag
Vraaglijn
Geeft het verband weer tussen
de prijs en de vraag naar een product
(Opdracht 6.4)
Slide 20 - Tekstslide
Vraaglijn
Geeft het verband weer tussen
de prijs en de vraag naar een product
(Opdracht 6.4)
___________________
Slide 21 - Tekstslide
Een advocaat levert?
A
Diensten
B
Goederen (een goed)
Slide 22 - Quizvraag
Vragen?
Huiswerk: opdrachten af t/m 6.5. Lezen bladzijde 77