Herhaling regelmatige werkwoorden

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

¿Qué vamos a apender hoy?

Aan het einde van deze les kun je ...

- De persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans noemen.

- De stam vinden van regelmatige werkwoorden.

- De regelmatige werkwoorden correct in de tegenwoordige tijd vervoegen.

- Het onregelmatige werkwoord 'tener' correct in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Yo

Tú

Él/ ella/ usted

Nosotros

Vosotros

Ellos

Ik

Jij

Hij/ zij/ u

Wij

Jullie

Zij

Expertgroepjes

Opdracht:

1. Kies een werkwoord.

2. Bedenk hoe je de stam kunt vinden.

3. Bedenk hoe je dit werkwoord moet vervoegen.

4. Kies iemand uit je groep die de uitleg geeft aan de rest van de klas.

5. Gebruik het bord en geef de uitleg aan de hand van jullie werkwoord.

¿Qué frase es correcta?

Beber = drinken

1. Vosotros bebemos agua.
2. Vosotros bebéis agua.
3. Vosotros bebemos agua.
4. Vosotros bebeis agua.

Yo

Tú

Él/ella/usted

Nosotros/-as

Vosotros/-as

Ellos/-as

El presente (tegenwoordige tijd)

compro

compras

compra

compramos

compráis

compran

Welke vertaling is correct?

Mijn man zingt in de auto.
Zingen = cantar

1. Mi marido cantamos en el coche
2. Mi marido canta en el coche
3. Mi marido canto en el coche
4. Mi marido cantáis en el coche

Presente

	-ar	-er	-ir
Yo	-o	-o	-o
Tú	-as	-es	-es
Él/ella/usted	-a	-e	-e
Nosotros	-amos	-emos	-imos
Vosostros	-áis	-éis	-ís
Ellos/ellas/ustedes	-an	-en	-en

El presente (tegenwoordige tijd)

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

aprendo

como

nada

viven

nadas

hablamos

cocináis

come

aprenden

vendemos

vivís

hablas

Tener

tener = hebben

yo	ten g o
tú	t ie n es
él, ella, usted	t ie n e
nosotros	ten emos
vosotros	ten éis
ellos, ellas, ustedes	t ie n en

Tienen

Tenéis

Tenemos

Tiene

Tienes

Yo

Tú

Él, ella, usted

Nosotros

Vosotros

Ellos, ellas, ustedes

Tengo

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
Mi madre __________(comprar) una falda.

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
Ellos _____ (beber) café.

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
Tú ___________ (tomar) un refresco y una tapa en la terraza.

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
Juan y tú (tener) _______ muchos amigos.

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
¿Vosotros ___________ (vivir) en Hilversum?

Maak de zin af met de tegenwoordige tijd:
Yo (tener) _______ 14 años.

Werkblad

Beoordeel jezelf.
Ik kan na deze les:
- De persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans noemen.

😒🙁😐🙂😃

Beoordeel jezelf.
Ik kan na deze les:
- De stam vinden van regelmatige werkwoorden.

😒🙁😐🙂😃

Beoordeel jezelf.
Ik kan na deze les:
- De regelmatige werkwoorden correct in de tegenwoordige tijd vervoegen.

😒🙁😐🙂😃

Beoordeel jezelf.
Ik kan na deze les:
- Het onregelmatige werkwoord 'tener' correct in de tegenwoordige tijd vervoegen.

😒🙁😐🙂😃

¡Buen trabajo!