Aan welke artikelen denk je bij een Drogist-afdeling van een supermarkt
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Aan welke artikelen denk je bij een Drogist-afdeling van een supermarkt
Slide 1 - Woordweb
2a: Ompakken
Verkoopklaar maken:
Artikelen klaar maken om in de winkel te zetten.
Artikelgroep:
Artikelen die bij elkaar passen.
Slide 2 - Tekstslide
Verkoopklaar maken:
Artikelen klaar maken om in de winkel te zetten:
Je haalt de artikelen uit het magazijn.
Je haalt de artikelen uit de doos (omverpakking).
Je zet de artikelen in het schap.
Sorteren op artikelgroep. Dat is handig omdat je dan op 1 plek werkt en niet door de hele winkel.
Slide 3 - Tekstslide
Omverpakking
De verpakking die om de artikelen zit.
Slide 4 - Tekstslide
Waarom maak je artikelen verkoopklaar?
A
Om ze in een mooiere verpakking te stoppen
B
Om ze mooi te kunnen presenteren
C
Om ze af te kunnen stoffen
D
Om ze te kunnen tellen
Slide 5 - Quizvraag
Verschillende manieren van ompakken:
Traypacken: een deel van de verpakking weghalen zodat klanten de artikelen uit de rest van de verpakking (de tray) kunnen pakken.
Beugelen: Kledingstukken aan hangertjes in de winkel hangen.
Per stuk ompakken: Je zet de artikelen los in de winkel.
Slide 6 - Tekstslide
Welke artikelen staan dicht bij de pindakaas? (Artikelgroep)
Slide 7 - Woordweb
Maak opgave 1 t/m 4 , bladzijde 90 en 91 van je boek.
Slide 8 - Tekstslide
Sleep de woorden naar de bijpassende plaatjes
Traypacken
Beugelen
Per stuk ompakken
Slide 9 - Sleepvraag
Maak opgaven 5 t/m 12, bladzijde 93 t/m 95
Slide 10 - Tekstslide
2b: Prijzen
Er zijn verschillende manieren van prijzen:
Prijstang: met een prijstang maak je etiketten op een artikel
Ridderspoortang: De tang schiet een plastic draadje (ridderspoor) door het prijskaartje en de kleding.
Prijzen door de fabrikant.
Prijzen met de schapkaart
Slide 11 - Tekstslide
Lees de tekst op bladzijde 102 en 103
Maak de vragen 28 t/m 30
Blader door naar blz 108 en maak blz 108 en 109.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe noem je deze code? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
EAN-code
B
Zebracode
C
BAR-code
D
QR-code
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting PLU?
Slide 14 - Open vraag
2d Artikelen presenteren
Slide 15 - Tekstslide
Bakker Just Wijnand heeft oranjegebak in de aanbieding. Om het gebak vers te houden, laat hij alle dozen in de vriezer staan
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie
Slide 16 - Quizvraag
Er is een nieuw boek uit van een bekende schrijver. De boekhandel plaatst bi de kassa een tafel met eerder verschenen boeken van deze schrijver. Het nieuwe boek ligt op een stapel op de toonbank.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte
artikelpresentatie
Slide 17 - Quizvraag
Jenna rekent haar nieuwe broek af bij de kassa. Ze wil net de winkel uitlopen als ze bij de uitgang nog een mooie riem ziet hangen. Ze denkt: Mooie riem, maar helaas... ik heb geen zin om nog een keer bij de kassa te wachten.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie
Slide 18 - Quizvraag
In de buurtsuper van Jan Kal zijn alle artikelen op grootte van verpakking bij elkaar gezet in de schappen. Jan kent alle verpakkingen uit zijn hoofd, dus hij weet precies waar wat staat.
A
Goede artikelpresentatie
B
Slechte artikelpresentatie
Slide 19 - Quizvraag
Het is bijna nieuwjaar. In de supermarkt is een toren van champagneglazen gebouwd. Daaromheen staan alle soorten champagne die je bij de supermarkt kunt kopen.