Quiz par 1 en 2

Quiz par 1 en 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Quiz par 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

In Engeland begon de industrialisatie eerder dan in Nederland
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Wie waren eigenaar van de common fields?
A
De adel
B
Grootgrondbezitters
C
De regering
D
De dorpelingen

Slide 3 - Quizvraag

Welke revolutie kunnen we koppelen aan de afbeelding?
A
Demografische revolutie
B
Industriële Revolutie
C
Amerikaanse Revolutie
D
Agrarische Revolutie

Slide 4 - Quizvraag

Welk begrip hoort er bij?
Mensen verhuizen van het platteland naar de stad?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Infrastructuur
D
Mechanisatie

Slide 5 - Quizvraag

Welk antwoord past het beste bij het plaatje?
A
Industrialisatie
B
Mechanisatie
C
Enclosure
D
Luxeartikel

Slide 6 - Quizvraag

Wat moet Nederland volgens koning Willem I verbeteren, voordat het een modern land kan worden?
A
Landbouw
B
Defensie
C
Infrastructuur
D
Onderwijs

Slide 7 - Quizvraag

Wat is niet waar over de arbeidershuizen in de industriesteden?
A
Ze waren klein
B
Er waren weinig kamers
C
Er waren veel kamers
D
De huizen stonden dichtbij de fabriek

Slide 8 - Quizvraag

Waar startte de Industriële Revolutie?
A
Duitsland
B
Engeland
C
Frankrijk
D
Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort waar bij? 
Huisnijverheid
Industrie
Kleinschalig
Grootschalig
Steden
Platteland
Afwisseling
Eentonig

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is GEEN oorzaak van industrialisatie ?
A
verbetering van de landbouw
B
stijging van aantal arbeidskrachten
C
daling van de bevolking
D
voldoende goedkope grondstoffen

Slide 11 - Quizvraag

Welk bedrijf hoort er bij de afbeelding?
A
Shell
B
Philips
C
Akzo
D
Unilever

Slide 12 - Quizvraag

Waar werden fabrieken NIET gebouwd?
A
bij rivieren
B
bij steden
C
op het platteland
D
aan spoorwegen

Slide 13 - Quizvraag

Wat houdt een demografische revolutie in?
A
Meer mensen gaan verhuizen naar de stad
B
Grote bevolkingsgroei
C
Grote hoeveelheid mensen gaat verhuizen
D
Meer mensen doen aan landbouw

Slide 14 - Quizvraag

Door de komst van deze machine konden fabrieken overal worden gebouwd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Zet in de juiste chronologische volgorde
1
2
3
4
Enclosure
Spinning Jenny wordt uitgevonden
Eerste fabrieken worden gebouwd bij het water
Boeren gaan nog meer aan huisnijverheid doen

Slide 16 - Sleepvraag

Wat hoort niet bij de arbeidsomstandigheden in de fabriek tijdens de industriële revolutie?
A
Hoge lonen
B
Onveilige machines
C
Ongezonde lucht
D
Lage lonen

Slide 17 - Quizvraag

De Industriële Revolutie begint in Nederland zo rond?
A
1760
B
1800
C
1860
D
1900

Slide 18 - Quizvraag

Waarom woonden de arbeiders zo dicht bij hun fabriek?
A
Ze vonden hun werk geweldig
B
Ze moesten lopend naar hun werk
C
Alleen daar waren beschikbare woningen
D
Ze hadden ook nachtdienst

Slide 19 - Quizvraag

Waar in Nederland vestigde zich veel textiel-industrie?
A
Brabant
B
Friesland
C
Utrecht
D
Twente

Slide 20 - Quizvraag

Welk bedrijf kunnen we koppelen aan de afbeelding?
A
Unilever
B
Intertoys
C
Shell
D
H&M

Slide 21 - Quizvraag

Door de komst van landbouwmachines nam de werkgelegenheid op het platteland af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

En nu?
Verder werken aan de samenvatting paragraaf 1 en 2. 
Gebruik de leerdoelen uit de studiewijzer, je tekstboek, klasgenoten en de lessen in Lesson-Up. 

Slide 23 - Tekstslide