In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
7 minuten lezen
Tijdens het lezen ben je stil en lees je echt.
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Klassikaal
Neem bladzijde 187 voor je.
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 1.1
1. Bedenk samen vier gesloten vragen die je kunt stellen om meer te weten te komen over wie de voorste brandweerman is.
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken opdracht 1
1. Bijvoorbeeld:
- Hoe heet u?
- Hou oud bent u?
- Waar woont u?
- Hoe lang bent u al brandweerman?
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1.2
Als je meer wilt weten over de gebeurtenis op de afbeelding, vraag je naar feiten. Welke van de volgende vragen vinden jullie de beste vraag? Leg je antwoord uit.
A. Heb je het reekalfje alleen gered of samen met je collega’s?
B. Kun je vertellen wat er precies gebeurde?
Slide 5 - Tekstslide
Nakijken opdracht 1.2
2. B Kunt u vertellen wat er precies gebeurde?
Dit is een open vraag. Daarop krijg je een uitgebreider antwoord dan op vraag A (dat is een gesloten vraag; de brandweerman zal daarop een kort antwoord geven, bijvoorbeeld: ‘Samen met mijn collega.’).
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 1.3
Bedenk samen een gesloten vraag die je kunt stellen om erachter te komen hoe de voorste man zich voelde.
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken opdracht 1.3
3.Bijvoorbeeld:
- Was u bang dat u het reekalfje niet zou kunnen redden?
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 1.4
Bedenk samen een open vraag die je kunt stellen om erachter te komen hoe de man zich voelde.
Slide 9 - Tekstslide
Nakijken opdracht 1.4
4. Bijvoorbeeld:
- Wat voelde u toen u het reekalfje in het water zag spartelen?
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 3.2
Bedenk zelf nog twee vragen naar een feit en twee vragen naar een mening over een superheld.
We beginnen met de twee vragen die over een feit gaan.
Slide 11 - Tekstslide
Nakijken opdracht 3.2
Vragen naar feiten:
- Hou oud is jouw held?
- Wat heeft jouw held gedaan?
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 3.2
Nu twee vragen waarin een mening zit. De vraag gaat nog steeds over een superheld.
Slide 13 - Tekstslide
Nakijken opdracht 3.2
Vragen naar een mening:
- Welke woorden zou je gebruiken om jouw held in één woord te omschrijven?
- Vind je dat iedereen jouw held zou moeten kennen?
Slide 14 - Tekstslide
Stemgebruik
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoelen
- Intonatie, tempo en volume gebruiken bij het spreken en deze toepassen bij jouw presentatie.
Slide 16 - Tekstslide
Slim je stem gebruiken
Hoe kun je dat doen?
Slide 17 - Tekstslide
Let op je intonatie.
Je kunt met hoge of lage tonen praten. Als je let op je intonatie, wissel je hoge en lage tonen met elkaar af. Dan klinkt je stem niet saai.
Slide 18 - Tekstslide
Let op je tempo.
Als je te snel praat, kan iemand jou niet goed verstaan. Als je te langzaam praat, kan je verhaal saai worden. Je luisteraar blijft geboeid als je op het juiste tempo praat.
Slide 19 - Tekstslide
Let op je volume.
Het is belangrijk om niet te hard en niet te zacht te praten. Een zachte stem kan niet iedereen goed verstaan, een harde stem is niet fijn om lang naar te luisteren.
Slide 20 - Tekstslide
Let op de articulatie.
Nauwkeurige en duidelijke manier van spreken.
Slide 21 - Tekstslide
Jochem Myjer
Slide 22 - Tekstslide
Jochem Myjer
De Bonaire-menéér (Adem in, adem uit)
Wat viel jullie op qua stemgebruik?
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 2 doen we samen.
* We luisteren eerst naar de twee reclames.
* Je krijgt 1,5 minuut om de vragen 1 t/m 8 te beantwoorden.