Thema 7, week 2 Les 7 - persoonlijk voornaamwoord

Persoonlijk voornaamwoord
Maan zingt een lied.
Zij houdt van zingen.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijk voornaamwoord
Maan zingt een lied.
Zij houdt van zingen.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan een persoonlijk voornaamwoord herkennen, benoemen en gebruiken in een zin.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?




Een persoonlijk voornaamwoord 'wijst' naar een persoon (in de zin).
Een persoonlijk voornaamwoord kan je vervangen door een naam. 

Teun verzint een raadsel.
Hij vertelt het raadsel aan zijn klas.


Slide 10 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?




Een persoonlijk voornaamwoord 'wijst' naar een ding (in de zin).
Een persoonlijk voornaamwoord kan je vervangen door een naam

Lisa heeft dit boek gekregen.
Zij heeft het nog niet gelezen.


Slide 11 - Tekstslide

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?




Een persoonlijk voornaamwoord 'wijst' naar een dier (in de zin).
Een persoonlijk voornaamwoord kan je vervangen door een naam

De hond  heeft  een bot gekregen.
Hij eet het bot lekker op.


Slide 12 - Tekstslide

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 13 - Open vraag

Een voorbeeld:
De persoonlijke voornaamwoorden zijn onderstreept:


De persoonlijke voornaamwoorden vervangen we nu door namen van personen:


Je ziet dat de laatste, niet-onderstreepte ‘je’ niet door de naam van een persoon kan worden vervangen, dus is dat ook geen persoonlijk voornaamwoord, omdat het een bezit aangeeft, dus is dat een bezittelijk voornaamwoord (jouw tafel).
“Wil je dat ik aan je tafel kom zitten?”
“Wil Anastasia dat Ayaan aan je tafel komt zitten?”


Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de 2 persoonlijk voornaamwoorden?

Slide 15 - Open vraag

nog een voorbeeld:
“Die boom is niet van ons, maar van jullie! Vraag maar aan hen!” 

Deze onderstreepte persoonlijke voornaamwoorden lijken allemaal bezittelijke voornaamwoorden, maar zoals je ziet kun je ze allemaal vervangen door namen van personen. 
Daarom zijn het persoonlijke voornaamwoorden:

“Die boom is niet van Peter en Annie, maar van Arie en Saskia! Vraag maar aan Ans en Henk!”

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de 2 persoonlijk voornaamwoorden?
Ik versta je niet!

Slide 17 - Open vraag

Wat zijn de 2 persoonlijk voornaamwoorden?
Ik ga het morgen repareren.

Slide 18 - Open vraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
B
Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord?
A
jij
B
hond
C
huis
D
schaar

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord.

"Heeft de bakker jou wisselgeld gegeven?''
A
De bakker
B
Jou
C
Wisselgeld
D
Heeft gegeven

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord?
Ik woon in een rijtjeshuis.
A
Ik woon
B
Een rijtjeshuis
C
Ik
D
in

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin...


Dit huis is niet verkocht. Niemand wil het kopen
A
Dit
B
niemand
C
het
D
kopen

Slide 23 - Quizvraag

Aan het werk?
Taal- Blok 6 - week 2 - les 7

Eerst opgave 3

Dan opgave 2

Daarna plussen

Slide 24 - Tekstslide