H2. Stoffen

H2. Stoffen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2. Stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Planning en leerdoelen bespreken.
Herhalen vorige keer. 
Stoffen in huis.
Zuivere stoffen en mengsel.
Massa en volume.
Dichtheid.
Zelfstandig werken.

Slide 2 - Tekstslide

Doelen voor vandaag
  • Je kunt 3 voorbeelden noemen van stofeigenschappen.
  •  Je kunt het verschil uitleggen tussen een zuivere stof en een mengsel.
  • Je kunt het verschil en het verband uitleggen tussen massa en volume. 
  • Je kunt de dichtheid berekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Massa omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van massa.
A
g - kg - mg - t
B
mg - g - kg - t
C
kg - t - mg - g
D
t - kg - mg - g

Slide 4 - Quizvraag

bij het omrekenen met volume maten moet je per stap..
A
delen door 100
B
delen door 1000
C
delen of vermenigvuldigen met 100
D
delen of vermenigvuldigen met 1000

Slide 5 - Quizvraag

Afstand omrekenen
Kies de goede volgorde van de eenheden van afstand.
A
mm - cm - km - m - hm
B
mm - cm - m - km - hm
C
km - hm - m -cm -mm
D
km - cm - hm - cm - mm

Slide 6 - Quizvraag

Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Voorbeelden van stofeigenschappen zijn:
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak 
  • Brandbaarheid

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een stofeigenschap voor water?

Slide 8 - Open vraag

Veiligheid
Het is daarom slim om alles in hun eigen verpakking te laten zitten zodat je altijd weet wat er in zit!




Slide 9 - Tekstslide

Gevarensymbool
A
Schadelijk
B
Explosief
C
Lichtontvlambaar
D
Gasgevaar

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent dit gevarensymbool?
A
Bijtend
B
Giftig
C
Ontvlambaar
D
Lange termijn gezondheidsgevaarlijk

Slide 11 - Quizvraag

Gevarensymbool
R16
R19
A
Corrosief bijtend
B
Schadelijk
C
Giftig
D
Niet doorslikken

Slide 12 - Quizvraag

Ice tea
Ingrediënten
Mengsel

Slide 13 - Tekstslide

Zuivere stoffen
Mengsels
Bestaat uit maar één stof
Bestaat uit meerdere stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Soort mengsel: oplossingen
Oplossingen zijn altijd helder
Suiker in water:
Wat is het oplosmiddel?
Wat is de opgeloste stof?

Slide 15 - Tekstslide

Soort mengsel: suspensies
Suspensies zijn troebel (=niet doorzichtig)
Er zweeft fijn verdeeld poeder in de vloeistof

Slide 16 - Tekstslide

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Zuivere stof
B
Oplossing
C
Mengsel
D
Suspensie

Slide 17 - Quizvraag

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?
A
Oplossing
B
Suspensie
C
Emulsie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een mengsel? Een mengsel...
A
bestaat uit een ingrediënt.
B
bestaat uit meerdere ingrediënten.
C
bestaat uit meerdere deeltjes.
D
bestaat uit een deeltje.

Slide 19 - Quizvraag

Dichtheid
Stofeigenschap!

Formule --> Dichtheid = massa/Volume



ρ=Vm

Slide 20 - Tekstslide

Eenheden dichtheid
Als massa in g
Volume in cm³ 
Dan dichtheid in g/cm³

ρ=Vm

Slide 21 - Tekstslide

Hoe bepaal je de dichtheid
van een stof?
dichtheid =
A
massa x volume
B
volume x massa
C
massa : volume
D
volume : massa

Slide 22 - Quizvraag

Bereken stappen
1. Gegevens: Wat heb ik al?
2. Gevraagd: Wat ga ik uitrekenen?
3. Formule: Welke formule ga ik gebruiken om dit uit te rekenen?
                         Moet ik hem ook nog ombouwen?
4. Uitrekenen: Pak je rekenmachine en reken het uit. 
5. Antwoord + eenheid: Schrijf het antwoord met goede eenheid erbij. 

Slide 23 - Tekstslide

Bereken de dichtheid in g/cm³ van een blokje van 10 cm³ met een massa van 5 gram
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Antwoord
Dichtheid = massa/volume
massa = 5 gram
volume = 10 cm³
5/10 = 0,5 g/cm³

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Zelfstandig werken
Wat?  Maak de opgaven die je hebt meegekregen.  
Hoe?  Je mag na 5 minuten zachtjes overleggen in je groep
Hulp? Kijk in je boek, vraag binnen je groep, steek dan je vinger op. 
Tijd? 15 minuten. 
Uitkomst?
  • Je legt uit wat het verschil is tussen een stof en een materiaal.
  • Je kunt de veiligheidsregels van het practicum benoemen.
  • Je weet hoe verschillende practicummaterialen heten.
  • Je kunt maten omrekenen van het metriek stelsel. 
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide