KA35: Het begin van de democratie

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

1. De tijdsgeest

2.  1848 & Thorbecke

3. Emancipatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Van wenen naar revolutie jaar 
1848
Revolutiejaar
NL wordt democratie
1815
Congres van Wenen
1843
Willem 1 
opgevolgd
Willem 2 
1844
eerste voorstel grondwet Thorbecke
1830
België onafhankelijk

Slide 4 - Tekstslide

1848 het revolutiejaar
“In één nacht van uiterst conservatief uiterst liberaal.”
1844 -> negenmannenvoorstel (afgeslagen)

1848 -> pleuris breekt uit in heel Europa

Slide 5 - Tekstslide

Nederlandse grondwet

  1. De ministeriële verantwoordelijkheid werd ingevoerd. Dit hield in dat de ministers verantwoordelijk zouden zijn, de koning bleef onschendbaar.
  2. Vrijheid van onderwijs, vereniging en vergadering, van meningsuiting en van drukpers.
  3. De Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten werden rechtstreeks gekozen via het systeem van censuskiesrecht. De Eerste Kamer werd voortaan indirect verkozen via de provincies en niet meer rechtstreeks door de koning. Alleen de rijke elite uit elke provincie kwam in aanmerking voor eventueel lidmaatschap van de Eerste Kamer.
  4. De Tweede Kamer kreeg het recht van amendement (aanvullingen op de grondwet) en het recht van onderzoek.
  5. De koning had niet meer individuele beslissingsbevoegdheid op het koloniale beleid en ook geen invloed meer op besluiten omtrent de Rooms-Katholieke Kerk.
  6. De nationale begroting werd voortaan jaarlijks en niet om de twee jaar vastgesteld.
  7. Vergaderingen van volksvertegenwoordigers werden openbaar toegankelijk.

Slide 6 - Tekstslide

Nederland als democratie
De Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten werden rechtstreeks gekozen via het systeem van censuskiesrecht. De Eerste Kamer werd voortaan indirect verkozen via de provincies en niet meer rechtstreeks door de koning. Alleen de rijke elite uit elke provincie kwam in aanmerking voor eventueel lidmaatschap van de Eerste Kamer.

Censuskiesrecht: kiesrecht voor mensen met een bepaald vermogen (rijkdom)

Wie mocht er stemmen? 
- Nederlandse (burger) mannen (geslacht) die een bepaald bedrag aan belasting betaalde (rijkdom)


dit kwam neer op 3 á 4 % van de totale bevolking 


Slide 7 - Tekstslide

leg uit waarom de liberale Thorbecke koos om een censuskiesrecht in te voeren? Waarom niet een algemeen kiesrecht?

Slide 8 - Open vraag

gedachten achter censuskiesrecht

- Macht binnen kleine groep houden (nu met de industriële)

- Rijkdom werd gezien als een kenmerk van ontwikkeling
(wat weten domme arbeiders nu van besturen van een land)

- Mensen met rijkdom hebben baat bij orde dus zullen
 beter besturen.

Slide 9 - Tekstslide

Situatie na 1848
Voor 1848

- Koning heeft alle macht. 

- Eerste en tweede stand in parlement. (advies gevend)

- Koning kiest parlement 





Na 1848

- Parlement heeft de macht koning enkel symbolisch

Parlement gekozen door 'bevolking'

- Censuskiesrecht -> Rijkdom bepaalt of je stemt







Slide 10 - Tekstslide

Nederlandse 'Democratie'
Voor wie veranderde er precies niets? 

  • Arbeiders 
  • Boeren
  • Vrouwen
  • Mensen zonder veel bezit

Kortom: de overige 97% van Nederland. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoewel vrouwen, arbeiders en boeren nog altijd geen stemrecht hadden was de hervorming van 1848 wel belangrijk op de lange termijn. Leg dit uit.

Slide 12 - Open vraag

Emanciperen
Emanciperen: het proberen te verbeteren van je positie in de samenleving

Onder een koning je positie verbeteren? 
- Revolutie starten
- Hopen dat de koning je aardig vindt


In een democratie je positie verbeteren? 
- Zorg dat je stemrecht krijgt en je kunt meebeslissen (parlementair)
- Revolutie starten (revolutionair)

Slide 13 - Tekstslide

Opkomst emancipatie bewegingen
Arbeiders 
Socialisme (parlementair)
Communisme (revolutionair)

Vrouwen
Feminisme (Ludiek & parlementair)

Confessionelen
Katholieken(Parlementair)
Protestanten (Parlementair)

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk


Maak voor volgende week de opdrachten op bladzijde 99

Toepassing en Inzicht

35.12 t/m 35.17

Slide 15 - Tekstslide