k3H7 Diagnostische toets
Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.
1 / 30
Onderdelen in deze les
Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.
Slide 1 - Quizvraag
Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.
Slide 2 - Quizvraag
Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid
Slide 3 - Quizvraag
Waarop heft de overheid accijns?
A
benzine, chocola, kleding
B
sigaretten, frisdrank, kleding
C
alcohol, sigaretten, benzine
D
alcohol, medicijnen, benzine
Slide 4 - Quizvraag
Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven.
A
uitsluiting
B
sociaal minimum
C
sociaal inkomen
Slide 5 - Quizvraag
Hoe hoog denk je dat de bijstand (sociaal minimum) in Nederland ongeveer is voor een alleenstaande?
A
€200 per maand
B
€900 per maand
C
€2000 per maand
D
€500 per maand
Slide 6 - Quizvraag
Het sociaal minimum zorgt ervoor dat:
A
iedereen genoeg sociale contacten heeft
B
iedereen genoeg werk krijgt.
C
iedereen een bepaald minimuminkomen krijgt
D
Geen van bovenstaande antwoorden
Slide 7 - Quizvraag
De sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen ...
A
maken Nederland een goedkoop land
B
maken Nederland een verzorgingsstaat
C
zijn sociale voorzieningen
D
worden verstrekt door de gemeente waarin je woont
Slide 8 - Quizvraag
Waarom werd de verzorgingsstaat bedacht?
A
Om Nederland weer op te bouwen
B
Om de armoede en ellende van jaren 30 te voorkomen
C
Om nieuwe oorlog te voorkomen
D
Iedereen boven de 65 kreeg een AOW
Slide 9 - Quizvraag
Welke sociale zekerheid ontvang je als je werkloos bent?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
ZW
Slide 10 - Quizvraag
Wat is geen werknemersverzekering?
A
WW
B
ZW
C
WIA
D
AOW
Slide 11 - Quizvraag
Is de WIA een werknemersverzekering of volksverzekering?
A
werknemersverzekering
B
volksverzekering
Slide 12 - Quizvraag
De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering
Slide 13 - Quizvraag
De AOW en de ANW zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering
Slide 14 - Quizvraag
Een bijstandsuitkering is een voorbeeld van een:
A
werknemersverzekering
B
Volksverzekering
C
Sociale verzekering
D
Sociale voorziening
Slide 15 - Quizvraag
Alle inwoners hebben hier recht op. En het wordt betaald uit premiegelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering
Slide 16 - Quizvraag
Een nieuw paspoort vraag je aan
A
bij de gemeente
B
bij de provincie
C
via internet
Slide 17 - Quizvraag
Hondenbelasting gaat naar
A
De gemeente
B
De provincie
C
Het rijk
D
Alledrie
Slide 18 - Quizvraag
Accijns gaat naar ...
A
de gemeente.
B
de provincie.
C
het rijk.
D
alledrie.
Slide 19 - Quizvraag
Voor wie zijn de collectieve goederen bestemd?
A
alle burgers
B
ambtenaren
C
rijksoverheid
D
Rijk, Provincie, Gemeente
Slide 20 - Quizvraag
De gemeente mag zelf belasting heffen en krijgt ook geld van de rijksoverheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Plaatsen van een verkeersbord in de Julianastraat. Besluit wordt genomen door:
A
gemeente
B
het Rijk
C
provincie
D
waterschap
Slide 22 - Quizvraag
De huur van je huis is hoog en je verdient niet zo veel. Je kunt huurtoeslag krijgen. Van wie krijg je huurtoeslag?
A
Van de belastingdienst.
B
Van de gemeente.
C
Van de woningbouwvereniging.
D
Van de makelaar.
Slide 23 - Quizvraag
Wat is marktwerking?
A
Dat de markt in het dorp goed draait.
B
Dat er concurrentie op een markt bestaat en hierdoor de prijzen dalen.
C
Dat er concurrentie op een markt bestaat en hierdoor de prijzen stijgen.
D
Dat bedrijven samenwerken om zoveel mogelijk winst te maken.
Slide 24 - Quizvraag
Waarom privatiseert de overheid sommige activiteiten?
A
Omdat ze dan minder te hoeven regelen.
B
Omdat het niet haalbaar is om de activiteit in overheidshanden te houden.
C
Omdat ze dan hopen dat de prijzen voor de consumenten omlaag gaan door marktwerking.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.
Slide 25 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van het ...
A
profijtbeginsel
B
draagkrachtbeginsel
Slide 26 - Quizvraag
Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte
Slide 27 - Quizvraag
BTW is een voorbeeld van :
A
directe belasting
B
indirecte belasting
C
rutte belasting
D
alle antwoorden zijn onzin
Slide 28 - Quizvraag
Wat is geen directe belasting?
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
BTW
Slide 29 - Quizvraag
Bereken directe belasting inkomsten als percentage van totale inkomsten van het rijk.
A
61,2%
B
30,6%
C
30,5%
D
30,7%
