In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke schadeverzekering is geen bezitsverzekering?
A
Opstalverzekering
B
Inboedelverzekering
C
Kostbaarheden verzekering
D
Reisverzekering
Slide 2 - Quizvraag
Wat valt er niet onder de opstalverzekering?
A
De fundering van je huis
B
Zonwering en antennes
C
Je huis zelf
D
De carport
Slide 3 - Quizvraag
Wat valt er niet onder de inboedelverzekering?
A
Zonwering en antennes
B
Bromfietsen
C
Een getaxeerd sieraad
D
TV-meubel
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de herbouwwaarde?
A
Het bedrag dat nodig is om een gebouw opnieuw te bouwen
B
Het bedrag dat een gebouw nu waard is
C
Het bedrag dat een gebouw waard was bij aanvang
D
Het bedrag dat een gebouw waard is na het opnieuw bouwen
Slide 6 - Quizvraag
Hoe kan de waarde van een kostbaar goed vooraf worden vastgesteld?
A
Op basis van inschatting, achteraf stellen experts het pas echt vast.
B
Enkel op basis van taxateurs.
C
Op basis van taxatie óf in overleg tussen verzekerde en verzekeraar.
D
Door verzekeraar vastgesteld. Niet eens? Dan taxateur inschakelen.
Slide 7 - Quizvraag
Er zijn een aantal schade dekkingsvormen. Welke is er níét één van?
A
Kale brandverzekering
B
Aansprakelijkheidsverzekering
C
Uitgebreide gevarenverzekering + (UGV+)
D
Uitgebreide gevarenverzekering (UGV)
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn nog een aantal bezitsverzekeringen. Welke is er níét één van?
A
Glasverzekering
B
Motorrijtuigen verzekering
C
Rechtsbijstand verzekering
D
Computer/electronica verzekering
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Stel dat een dakpan van jouw huis op het hoofd van een voorbijganger valt en letselschade oplevert. Wat dan?
A
Dan ben jij schuldig en dus aansprakelijk
B
Daar kun je niets aan doen, dus niet aansprakelijk
C
Dat valt onder jouw risico, dus je bent aansprakelijk
D
Zolang niet bewezen is dat je nalatig bent, ben je niet aansprakelijk
Slide 12 - Quizvraag
De Aansprakelijkheidsverzekering voor Particulieren (AVP) biedt dekking voor...
A
Alleen zaakschade
B
Alleen personen (letsel)schade
C
Alleen gevolgschade
D
Zaak-, personen- en gevolgschade
Slide 13 - Quizvraag
Welke schade valt onder een reisverzekering?
A
Als je in Nederland op reis bent en je hebt schade aan je kleding
B
Als je in het buitenland op reis bent en je hebt schade aan je woning
C
Als je je vakantie moet annuleren door ziekte
D
Als je een nieuwe televisie naar huis vervoert
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Twee stellingen over de motorrijtuigenverzekering. Wat is waar? 1. Deze is wettelijk verplicht. 2. Dit is een bezitsverzekering en dus nooit een aansprakelijkheidsverzekering.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Stel dat een fietser door het rood fietst en wordt aangereden door een auto. Wie is dan aansprakelijk voor de schade?
A
De fietser, want die fietst door rood
B
De fietser, omdat de auto kan aantonen dat de fietser schuldig is
C
De auto, omdat niet kan worden bewezen dat de fietser schuldig is
D
De auto is per definitie als sterker verkeer aansprakelijk
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat is er gedekt onder de WA-verzekering bij motorrijtuigen?
A
Autobrand
B
Autodiefstal
C
Schade aan derden
D
Ruitbreuk
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Wat is er nog extra verzekerd bij volledige cascodekking tov beperkt cascodekking?
A
Diefstal
B
Gestolen airbags
C
Loslopende dieren
D
Alle schades van buitenaf en door botsing/slippen/etc.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is de bonus-malus regeling?
A
Een regeling dat je kunt kiezen wat je wel/niet gedekt wilt hebben
B
Een regeling dat je korting krijgt als je schadevrije jaren opbouwt
C
Een regeling dat je korting krijgt als je nog meer verzekeringen afsluit
D
Een regeling dat je zelf mag kiezen hoeveel eigen risico je loopt
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het Waarborgfonds Motorverkeer?
A
Daar kun je op terugvallen als je te weinig geld hebt om je eigen risico te betalen
B
Daar kun je op terugvallen als de verzekeraars van beide partijen geen oplossing vinden
C
Daar kun je op terugvallen als je niet weet wie jouw schade heeft veroorzaakt
D
Daar kun je op terugvallen als je verzekeraar failliet is