In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Een aangepast atoommodel
par 3.3
Slide 1 - Tekstslide
stroomgeleiding
Vorige les hebben we gezien dat er 3 soorten stoffen zijn.
Dat konden we doen op grond van geleiding
Dat kunnen we niet verklaren met het atoommodel van Dalton.
We hebben dus een ander atoommodel nodig...
Slide 2 - Tekstslide
Elektrolyse van zinkchloride
Een oplossing van zinkchloride (zout) geleid stroom.
Er vindt elektrolyse plaats.
Aan de - pool ontstaat een grijze vaste stof en aan de + pool ontstaat een gas.
Slide 3 - Tekstslide
Waarom ontstaat er aan de - pool zink? waarom niet aan de +pool
A
Zink is negatief geladen en gaat dus naar de - pool
B
Zink is positief geladen en gaat dus naar de - pool
Slide 4 - Quizvraag
Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan.
Zink is positief geladen, de - pool is negatief geladen. De - pool geeft elektronen aan de zink ionen, die worden daardoor neutraal en er ontstaat zink (s)
Slide 5 - Tekstslide
Elektronen
Rond 1900 ontdekt door J.J. Thomson.
Elektronen zijn negatief, er moest dus ook een positieve lading zijn.
Thomson kwam met het 'krentenbol'model, met de elektronen als krenten
Slide 6 - Tekstslide
krentenbolmodel
De positieve lading zat tussen de elektronen in, hoe de elektronen uit het atoom kunnen ontsnappen is vooralsnog een raadsel
Slide 7 - Tekstslide
Rutherford
Rond 1919 voert Rutherford een experiment uit.
Hij schiet geladen deeltjes (alfa-deeltjes) op goudfolie af.
De meeste deeltjes gaan er gewoon doorheen, maar sommige ketsen af.
Slide 8 - Tekstslide
Rutherford
Hij stelt een nieuw model voor: een kern met daarin de positieve ladingen, en een wolk elektronen daaromheen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
de kern
In de kern dus protonen (1920) en neutronen (1932)
Daaromheen elektronen.
Verschil in massa: een proton is 1840 keer zo zwaar als een elektron
Slide 11 - Tekstslide
Nils Bohr
Ontdekte dat elektronen niet willekeurig in een wolk om de kern heen zitten.
Ze zitten op vaste energieniveaus.
Hij noemde die K,L,M enz
Die komen overeen met de periodes in het periodiek systeem
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Lanthanum
Atoomnummer 57
-57 protonen in de kern
-57 elektronen in de energiebanen (de verdeling staat erbij)
Slide 14 - Tekstslide
isotopen
alle koolstofatomen hebben 6 protonen, maar niet alle koolstofatomen hebben 6 neutronen.
Dit noemen we isotopen
Isotopen hebben hetzelfde aantal protonen maar verschillende aantallen neutronen
Slide 15 - Tekstslide
isotopen
het aantal protonen geeft het atoomnummer aan
Koolstof heeft altijd atoomnummer 6 - het heeft 6 protonen.
Het aantal neutronen kan dus verschillend zijn (6, 7 of 8)!
Slide 16 - Tekstslide
Ionen
Ionen zijn geladen deeltjes,
een ion kan positief of negatief zijn
Slide 17 - Tekstslide
Een ion is positief geladen als het
A
extra elektronen heeft
B
minder elektronen heeft
C
extra protonen heeft
D
minder protonen heeft
Slide 18 - Quizvraag
Ionen
elektronen zitten in een wolk om de kern heen en kunnen dus in aantal veranderen.
Een atoom streeft er naar om 8 elektronen in zijn buitenste energetisch niveau te hebben
(Energetisch gunstig)
Slide 19 - Tekstslide
Zouten
zouten bestaan uit ionen, een positief geladen metaalion (die zijn altijd positief) en een negatief geladen niet-metaalion.
Bijvoorbeeld natriumchloride
Slide 20 - Tekstslide
lading van metaalionen
NIet alle metaal ionen hebben dezelfde lading, soms kan een ion van dezelfde soort wel een andere lading hebben.
Ijzer (Fe) is daar een voorbeeld van
Het kan 2+ zijn, maar ook 3+
Slide 21 - Tekstslide
koper is 2+, chloor is 1- Wat is de formule van koperchloride?
A
CuCl
B
CoCl
C
CuCl2
D
CoCl2
Slide 22 - Quizvraag
Kernsplijting
Soms zijn kernen zo groot en zwaar dat ze spontaan splitsen
Soms worden grote kernen beschoten zodat ze uit elkaar vallen.